1 Samuel 8:10-22
10 Samuël vertelde alles wat de HEER had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. 11 Toen zei hij: ‘Dit zijn de rechten die aan het koningschap verbonden zijn: Uw zonen zal een koning u afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke escorte, 12 of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig. Hij zal ze zijn akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn wapens en strijdwagens laten maken. 13 Uw dochters zal hij u afnemen om ze zalf te laten bereiden en te laten koken en bakken. 14 Uw vruchtbaarste landerijen, wijngaarden en olijfgaarden zal hij u afnemen en toewijzen aan zijn hovelingen. 15 Van de opbrengst van uw akkers en wijngaarden zal hij een tiende deel opeisen en dat aan zijn hovelingen en hoge ambtenaren geven. 16 Uw beste slaven en slavinnen en uw sterkste arbeidskrachten zal hij u afnemen om ze voor zichzelf te laten werken, en ook uw ezels. 17 Van uw schapen en geiten zal hij een tiende deel opeisen en ook uzelf zult hem moeten dienen. 18 En wanneer u dan de HEER te hulp roept tegen de koning die u zelf gewild hebt, dan zal hij u niet verhoren.’ 19 Het volk trok zich niets van Samuëls woorden aan en zei: ‘Nee, we willen een koning en anders niet! 20 Dan pas zullen we gelijk zijn aan alle andere volken. We willen dat een koning ons bestuurt en recht over ons spreekt, voor ons uittrekt en ons voorgaat in de strijd.’ 21 Samuël hoorde aan wat het volk te zeggen had en bracht het over aan de HEER. 22 Toen zei de HEER tegen Samuël: ‘Geef gehoor aan hun verzoek en stel een koning over hen aan.’ En Samuël zei tegen de Israëlieten dat iedereen naar zijn eigen stad moest terugkeren. (NBV)
Maar als je toch met corrupte bestuurders te maken hebt dan lijkt een koning dus toch mooier, dat hadden ze immers in de buurlanden ook en daar zaten optochten en feestdagen aan vast en daartegen keek iedereen op. Dat laatste is ook in onze dagen het geval. De meest Christelijke omroep de EO, die zich er op voorstaat in al haar programma’s het Evangelie uit te dragen, is de enige die een wekelijks programma heeft rond de Europeese vorstenhuizen. De pracht en praal van die vorstenhuizen wordt breed uitgemeten. We moeten vooral tegen de vorstenhuizen opkijken. Dat de Bijbel blijkens het gedeelte dat we vandaag uit het eerste boek Samuël lezen zich zeer verzet tegen deze invulling van het koningschap komt kennelijk bij de EO niet op.
Ondertussen moeten wij niet vergeten dat het Koningschap een vorm van regering is naast andere vormen die we pas in onze dagen tot ontwikkeling hebben zien komen. De democratie zoals wij die kennen is bijvoorbeeld nog maar zeer jong. De discussie in het Bijbelgedeelte van vandaag gaat dan ook niet in de eerste plaats over de pracht en praal maar over wie nu eigenlijk de wetten van het land gaat bepalen. Laten we ons regeren door de Wet van de God van Israël: “heb God lief boven alles en dat doe je door je naaste lief te hebben als jezelf”, of maak je de machtigen machtiger en bescherm je de rijkdom van de rijken?
Met andere woorden: wordt er door een regering in de eerste plaats gelet op de minsten, op de hongerigen, op de weduwe en de wees of wordt er ruimte geschapen voor het eigenbelang van de sterksten? Juist in onze dagen van democratie hebben we als volk opnieuw de keus die het volk Israël had ten tijde van Samuël. Als we geleerd zouden hebben van de geschiedenis kiezen we voor God. Maar het lijkt er niet op, we zullen de discussie elke dag opnieuw moeten voeren, ook vandaag weer.