Handelingen 2:37-47
37 Toen ze dit hoorden, waren ze diep getroffen en vroegen aan Petrus en de andere apostelen: ‘Wat moeten we doen, broeders?’ 38 Petrus antwoordde: ‘Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden, 39 want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen.’ 40 Ook op nog andere wijze legde hij getuigenis af, waarbij hij een dringend beroep op zijn toehoorders deed met de woorden: ‘Laat u redden uit dit verdorven mensengeslacht!’ 41 Degenen die zijn woorden aanvaardden, lieten zich dopen; op die dag breidde het aantal leerlingen zich uit met ongeveer drieduizend. 42 Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen, vormden met elkaar een gemeenschap, braken het brood en wijdden zich aan het gebed. 43 De vele tekenen en wonderen die de apostelen verrichtten, vervulden iedereen met ontzag. 44 Allen die het geloof hadden aanvaard, bleven bijeen en hadden alles gemeenschappelijk. 45 Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. 46 Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. 47 Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit met mensen die gered wilden worden.(NBV)
Dat was een mooie preek van Petrus. Hij had duidelijk gemaakt waar al die vurige inzet van de volgelingen van Jezus van Nazareth vandaan kwam. En als de dood geen gevolg meer is van een vorm van verzet tegen de Romeinse overheersing dan wordt dat volgen van die Jezus in eens toch aantrekkelijk. Dus is de vraag hoe nu verder. Petrus valt terug op Johannes de doper. Heel het volk had zich laten dopen, ook Jezus was daarbij geweest. En Johannes had opgeroepen anders te gaan leven, weer volgens de richtlijnen die Mozes had gekregen en aan het volk had doorgegeven. De Tora, het hart van het Joodse geloof. Maar dat was een dood geloof geworden, als je op tijd je belasting betaalde en regelmatig aalmoezen gaf dan hoorde je al bij het volk van de God van Israël.
Johannes had het anders voorgehouden. Als je twee mantels had geef er dan één aan iemand die er geen heeft. De Tora staat vol met richtlijnen hoe je met de armen, de weduwen en de wees moet omgaan. Jezus van Nazareth was daarin zo mogelijk nog verder gegaan. Die had de liefde centraal gesteld. Je moest zelfs je vijanden lief hebben. En een gemeenschap van liefde was onverslaanbaar. Daar kon een overheerser nooit greep op krijgen. De kruisiging van Jezus had dat bewezen. Hij had geweigerd om zijn volgelingen een oorlog te laten beginnen. Een vijand die getroffen was had hij zelfs genezen. Aan het kruis had hij zijn Vader gebeden om het zijn vervolgers niet aan te rekenen. En de gemeenschap die angstig bij elkaar was gekropen had hem opnieuw leren kennen. Zijn liefde had hen bij elkaar gehouden. Zijn liefde was zelfs de opdracht geworden alle mensen op de hele wereld er bij te betrekken.
Zo kun je een gemeenschap vormen. Als symbool met het leven van Jezus van Nazaret brood breken en delen en een beker wijn delen. Alles bij elkaar brengen en dat gemeenschappelijk gebruiken. Het onderscheid tussen man en vrouw, armen en rijken, allochtonen en autochtonen, jong en oud zou in die nieuwe gemeenschap verdwijnen. Rijk werd je er niet van. Maar dat vonden ze prima. Aan een eenvoudige maaltijd, samen bidden in de Tempel en daar ook de Tora bestuderen was hen genoeg. De rijkdom ligt zo in het aantal mensen dat zich liet dopen en op die manier ook gingen leven. De zorg die ze hadden voor de armsten, de bedelaars, de mensen die uitgestoten waren, de zieken, de slaven en de knechten maakte dat ze bij het hele volk in aanzien kwamen. Niet de macht van enkelingen bepaalde voortaan het handelen maar de liefde voor elkaar. Het klinkt heel aantrekkelijk. Dat is het ook. Door de geschiedenis heen zijn er altijd mensen geweest die de preek van Petrus centraal stelden. Ook nu hoor je nog in de kerken dat de liefde voor elkaar en voor de armen centraal behoort te staan. Zo gaan we van Pinksteren de toekomst in.