Psalm 144
1 Van David. Geprezen zij de HEER, mijn rots, die mijn handen oefent voor de strijd, die mijn vingers schoolt voor het gevecht, 2 mijn beschermer, mijn vesting, de burcht die mij veiligheid biedt, het schild waarachter ik schuil, hij die volken aan mij onderwerpt. 3 HEER, wat is de mens dat u om hem geeft, de sterveling dat u aan hem denkt? 4 Een mens is vluchtig als een ademtocht, zijn dagen glijden als een schaduw weg.5 HEER, schuif uw hemel open en daal af, raak de bergen aan zodat ze roken. 6 Werp uw bliksem, sla de volken uiteen, schiet uw pijlen en verdrijf hen. 7 Reik mij uw hand van omhoog, bevrijd mij, ontruk mij aan de woeste wateren, aan de greep van vreemdelingen 8 die leugens spreken met hun mond, bedrog verbergen in hun handen. 9 Ik wil een nieuw lied voor u zingen, God, voor u spelen op de tiensnarige harp, 10-11 want u brengt koningen redding, u hebt David, uw dienaar, bevrijd. Bevrijd ook mij van het moordende zwaard, ontruk mij aan de greep van vreemdelingen die leugens spreken met hun mond, bedrog verbergen in hun handen. 12 Onze zonen zijn als jonge planten, in hun jeugd met liefde verzorgd, onze dochters als de hoekzuilen van een paleis, zo sierlijk gesneden, 13 onze schuren gevuld, van voorraad en voedsel voorzien, onze schapen en geiten, met duizenden, met tienduizenden op onze velden, 14 onze kudden doorvoed, geen inval, geen uittocht, geen weeklacht op onze pleinen. 15 Gelukkig het volk dat zo mag leven, gelukkig het volk dat de HEER als God heeft. (NBV)
Heel lang geleden was er in Chicago een demonstratie van arbeiders die niet langer wilden werken dan 8 uur per dag. Die demonstratie werd een groot succes en werd ook in veel andere steden en andere landen nagevolgd. Uiteindelijk wonnen de arbeiders, kregen vakbonden een onderhandelingspositie met de werkgevers en ontstonden collectieve arbeidsovereenkomsten. De dag waarop die eerste grote demonstratie viel werd een internationale feestdag voor de rechten van arbeiders, de eerste mei. Ook de Bijbel pleit voor een rechtvaardige behandeling van arbeiders. Uit het begin van de Psalm die we vandaag met de kerk meezingen leren we dat voor een rechtvaardige behandeling ook strijd nodig is. Verschuilen achter God is niet voldoende.
Natuurlijk zal het God zijn die de grenzen bepaald van de strijd. Je kunt wel willen dat er bliksem geworpen wordt, dat er pijlen worden afgeschoten maar zo werkt de God van Israël niet. Die God heeft richtlijnen gegeven hoe de samenleving in te richten en te voorkomen dat geweld nodig is. Het gaat er om volgens die richtlijnen te leven. Als je dat als heel volk doet dan wordt iedereen die leugens verspreid, nepnieuws heet dat tegenwoordig, een vreemdeling die zich buiten de gemeenschap stelt, zoals ook de dieven en bedriegers doen. Deze Psalmdichter wil daarom worden net als David die de Koning kalmeerde met harpspel. Die een einde maken aan het roven van oogst door de vijanden van Israël.
David had daarom niet genoeg aan overwinningen. Hij legde in steden die hij had veroverd een militaire macht neer die bleef om toezicht te houden op de ontwikkelingen. Een hergroepering van vijanden met een nieuwe plundertocht in Israël werden daardoor voorkomen. Dat is de richtlijn die God ons gegeven heeft, Gij zult niet doden. Dat is de manier waarop vakbonden in onze dagen werken. Proberen stakingen te voorkomen en oplossingen te vinden in onderhandelingen. We zijn dat zo normaal gaan vinden dat we vergeten lid te worden van een vakbond en onze collega’s aan te sporen ook lid te worden. Juist in een veranderende samenleving als de onze is een rechtvaardige behandeling van arbeiders alleen te behalen door er samen voor te strijden. De eerste mei is een goede dag om deze psalm zo na te zingen dat er meer mensen mee gaan doen.