Leviticus 4:22-26
22 Als een leider van het volk onbedoeld zondigt tegen een van de geboden van de HEER, zijn God, en schuld op zich laadt door iets te doen dat niet toegestaan is, moet hij, 23 zodra hij beseft wat hij misdaan heeft, een bok zonder enig gebrek offeren. 24 Hij moet zijn hand op de kop van het dier leggen en het slachten ten overstaan van de HEER, op dezelfde plaats waar de dieren voor het brandoffer geslacht worden. Dan is het geschikt als reinigingsoffer. 25 De priester strijkt met zijn vinger wat bloed van het offerdier aan de horens van het brandofferaltaar. De rest van het bloed giet hij uit aan de voet van het brandofferaltaar. 26 Al het vet moet hij op het altaar verbranden, zoals ook met het vet van het vredeoffer gedaan wordt. Zo voltrekt de priester voor de leider van het volk de verzoeningsrite voor wat hij misdaan heeft, en krijgt deze vergeving. (NBV)
Wij roepen gelijk: “wegwezen, aftreden”, als er iets gebeurd dat hier wordt beschreven. Het gaat hier om een van de oudsten van het volk, een van de bestuurders. Een minister of een kamerlid in ons bestuursbestel. En zeker de ministers mogen geen fouten maken. Ze moeten er zelfs voor zorgen dat geen van de ambtenaren van hun ministerie een fout maakt. Soms lijkt het er zelfs op dat ze er voor hadden moeten zorgen dat een voorganger geen fouten had kunnen maken. Het eerste dat een parlementair verslaggever vraagt bij een fout van de regering is of de minister moet aftreden want een minister die met een spraakmakende fout te maken krijgt is toch niet langer te handhaven.
De Bijbel gaat met zulke situaties anders om. Het gaat hier om onbedoelde fouten. Fouten waar je eigenlijk niks aan kon doen en die je zeker niet hebt gewild. Bij zulke fouten zegt de Bijbel dat je opnieuw met God mag beginnen. Dat maakt de gemaakte fout niet goed, maar als je inziet dat het fout was en duidelijk is dat je nog scherper wil kiezen voor de weg van de God van Israël, een weg die wordt aangegeven door de richtlijnen voor de menselijke samenleving die hij aan Mozes had gegeven dan wil ook de God van Israël opnieuw met jou beginnen. De lucht tussen God en de oudste moet wel opgeklaard worden. We weten al dat de geur van verbrand offervlees, met name het vet, een aangename geur voor God. Dat offeren is dus een reinigingsoffer.
Maar ook al wordt hier niet het duurste geofferd, geen stier maar een bok zonder enige gebrek, de eerbied voor het leven wordt in dit offer ook gevierd. Daarmee wordt het een vredesoffer, van geweld tegen mens en dier wordt afgezien en dat wat van God gekregen werd wordt weer gedeeld met hen die het nodig hebben. Door bloed te smeren aan de horens van het altaar brengt de priester tot uiting dat het leven dat in het bloed zit van God is, dat eet je dus niet. Het bloed op de aarde maakt vrede met de aarde. Niet langer de onverschillige doodsheid regeert maar de zorg voor het leven zoals God dat als richtlijn heeft gegeven. Pas als er zo zorgvuldig is omgegaan met het offer dan pas kan het maken van de fout vergeven worden. Voortaan gaan we het dus anders doen. En dat zou ook bij ons meer mogen gelden dan zou niet de ene na de andere minister hoeven af te treden voor vergelijkebare fouten.