Leviticus 2:1-10
1 Wanneer iemand een graanoffer aan de HEER aanbiedt, moet hij tarwebloem nemen. Hij moet er olijfolie over gieten en er wierook op leggen. 2 Hij moet het offer naar de priesters, de zonen van Aäron, brengen. De priester neemt een handvol van de bloem en de olie, samen met alle wierook, en verbrandt dit als teken voor de hele offergave op het altaar, als een geurige gave die de HEER behaagt. 3 Wat er van het graanoffer overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen; als deel van de offergaven voor de HEER is dat allerheiligst. 4 Voor een graanoffer dat in de oven wordt gebakken, moet tarwebloem worden gebruikt; de offergave mag bestaan uit dikke ongedesemde broden, met olijfolie bereid, of dunne ongedesemde broden, met olijfolie bestreken. 5 Een graanoffer dat op de bakplaat wordt bereid, moet bestaan uit tarwebloem vermengd met olijfolie; het deeg moet ongedesemd zijn. 6 Het baksel wordt in stukken gebroken en overgoten met olie; dan is het geschikt als graanoffer. 7 Voor een graanoffer dat in een kookpan wordt klaargemaakt, moeten tarwebloem en olijfolie gebruikt worden. 8 Een graanoffer dat uit deze bestanddelen bereid is, mag aan de HEER worden aangeboden. Het moet aan de priester worden gegeven, die het naar het altaar brengt. 9 De priester moet een deel van het graanoffer als teken voor de hele offergave op het altaar verbranden, als een geurige gave die de HEER behaagt. 10 Wat er van het graanoffer overblijft, is bestemd voor Aäron en zijn zonen; als deel van de offergaven voor de HEER is dat allerheiligst. (NBV)
In het Nederlands staat het er allemaal zo eenvoudig. Neem wat tarwebloem, doe er wat olijfolie over en leg er wat wierook op en klaar is keer, je hebt een graanoffer. Dat is jammer, de diepte en bijzonderheid van dit offer gaat in de vertaling verloren. Die tarwebloem wordt in het Hebreeuws ook aangeduid met het woord dat vertaald kan worden als “gries”. Dat is de meest zuivere vorm van bloem, het is zo vaak gezeefd dat werkelijk alle ongerechtigheden er uit zijn gezeefd, zeer zuivere bloem dus. Dan wordt er olijfolie over uitgegoten. Bijna iedereen heeft tegenwoordig wel een fles olie in de keuken. Maar in Israël was olijfolie iets bijzonders. Het had een helende functie, met die olie werden ook voorwerpen aan God gewijd. En dan die wierook. Dat kwam in Israël niet voor, dat moest je uit verre vreemde landen importeren en was dus duur.
Dat graanoffer, ook wel vertaald als huldigingsoffer, was dus een heel bijzonder offer. Uitdrukkelijk blijkt hier dat het niet bestemd is om God in leven te houden maar om te laten zien dat je bereid bent om te delen. Dit kostbare offer wordt dan ook maar voor een deel verbrand, de rest is voor de Priesters. Van het graan worden eerst broden gebakken. Met de olie er door, dan krijg je dikkere broden, of met de olie er over uitgestreken. Met water is zowel met olie en graan als alleen met graan heel goed brood te bakken. Wat niet mag is gist of zuurdesem gebruiken. Eigenlijk wordt het brood daardoor bedorven en het wordt ook gelijk veel minder houdbaar. Het herinnert ook aan de bevrijding uit Egypte toen dit brood meegenomen moest worden om de eerste dagen in de woestijn te kunnen overleven. Ongezuurd brood bederft bijna niet.
De beschrijving van dit offer kent voor de Priesters nog een bijzonderheid. Het allerheiligste is het deel van de Tent der Ontmoeting, de Tabernakel en later de Tempel, waar alleen de Hogepriester mocht komen. Hier stond de Ark van het verbond met de stenen platen waarop de tien belangrijkste richtlijnen voor de menselijke samenleving stonden. Het deel van het brood dat geofferd wordt dat voor de Priesters wordt bestemd heet het allerheiligst. Het herinnert de Priesters nog eens aan het verbond met God. Brood is de eerste levensbehoefte. In de Tempel staat dan ook een tafel met brood dat aan God getoond worden. Wij zijn bereid te delen. In deze 40 dagen tijd zijn er veel gemeenten die samen een sobere maaltijd eten. Ze zouden er voor de ongezuurde broden kunnen bakken als huldiging aan God. De gelovigen vormen een volk van Priesters die dus best herinnert mogen worden aan de bevrijding uit de slavernij.