Openbaring 19:1-10
1 Hierna hoorde ik in de hemel een geweldige stem als van een grote menigte zeggen: ‘Halleluja! De redding, de eer en de macht zijn van onze God, 2 want zijn vonnis is betrouwbaar en rechtvaardig. Hij heeft immers de grote hoer, die door haar ontucht de wereld in het verderf heeft gestort, veroordeeld en het bloed van zijn dienaren op haar gewroken.’ 3 Opnieuw zeiden ze: ‘Halleluja! Haar rook stijgt op tot in eeuwigheid.’ 4 De vierentwintig oudsten en de vier wezens wierpen zich neer voor God, die op de troon zit, en aanbaden hem met de woorden: ‘Amen! Halleluja!’ 5 Vanaf de troon klonk een stem, die zei: ‘Loof onze God! Laat al zijn dienaren die ontzag voor hem hebben, jong en oud, hem loven!’ 6 Toen hoorde ik iets als een stem van een grote menigte, van geweldige watermassa’s en van krachtige donderslagen zeggen: ‘Halleluja! De Heer, onze God, de Almachtige, heeft het koningschap op zich genomen. 7 Laten we blij zijn en jubelen, laten we hem de eer geven! Want de bruiloft van het lam is gekomen en zijn bruid staat klaar. 8 Zij mag zich kleden in zuiver, stralend linnen.’ Want dit linnen staat voor al het goede dat gedaan is door de heiligen. 9 Toen zei hij tegen mij: ‘Schrijf op: “Gelukkig zijn zij die voor het bruiloftsmaal van het lam zijn uitgenodigd.”’ En hij vervolgde: ‘Wat God hier zegt, is betrouwbaar.’ 10 Ik wierp me aan zijn voeten neer om hem te aanbidden, maar hij zei: ‘Doe dat niet! Ik ben een dienaar zoals jij en zoals je broeders en zusters die van Jezus getuigen. Je moet God aanbidden.’ Want getuigen van Jezus is profeteren. (NBV)
Deze dagen staan in het teken van vreemdelingen, in Den Haag is al twee maanden een kerkasiel bezig en een grote groep Nederlanders op weg naar Griekenland om vluchtelingen te bevrijden uit de verschrikkelijke kampen waar ze in terecht zijn gekomen. Het lijkt er op dat Christelijk Nederland in opstand komt tegen een al te hard liefdeloos vreemdelingenbeleid, dat overgens door kan gaan met steun van de beide christelijke partijen in de regering. Wij lezen een verhaal uit het boek Openbaring. Welk licht werpt dat nu op de strijd Christenen zo rond de kerstdagen. De taal van Johannes is gemakkelijk, de beelden die hij gebruikt horen niet meer tot ons dagelijks spraakgebruik maar als we goed om ons heen kijken dan krijgen die dromen van Johannes een bijzondere betekenis. We moeten ons allereerst steeds voor ogen houden dat die beelden geschreven zijn terwijl de schrijver gevangen zat op een klein eiland en de gevangene was van een rijk dat de hele bekende wereld omvatte. Dat rijk werd bestempeld als een hoer die geen afspraak wist te houden, die iedereen verleidde maar ook iedereen in het ongeluk stortte.
En dan schrijft Johannes op dat die hoer veroordeeld is en dat het bloed van haar slachtoffers gewroken is. Vervolgen wij niemand meer die anders geloofd dan wij gewend zijn? Is er geen discriminatie meer? Zorgen wij voor de vreemdelingen onder ons als voor onszelf? Johannes weet van de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem in het jaar 70. Hij beschrijft hoe een nieuwe Tempel uit de hemel op aarde komt neerdalen, een Tempel waarin God zelf zal wonen. De Hemel komt op aarde. Maar daarbij is nodig dat iedereen ontzag voor die God heeft, jong en oud. Dat wil zeggen dat iedereen leeft zoals die God het gewild heeft, je naaste liefhebben als jezelf, zorgen voor de zwaksten in je samenleving. Als iedereen dat doet, als iedereen daar Amen op zegt, iedereen op de hele wereld, dan klinkt er een geluid als van krachtige watermassa’s, dat is bijna niet te bevatten, het dan ook een prachtig visioen, maar voor Johannes een visioen met betekenis, daar zal de geschiedenis van mensen op uit lopen en daar is de situatie van mensen aan af te meten. God heeft het koningschap op zich genomen klinkt het.
Dat is natuurlijk wel iets anders dan de regering van de Keizers, van de beurzen, van machtige generaals, dictators of onze eigen politici in hun grijze en gestreepte pakken. Johannes spreekt in zijn boek vaak over het lam dat de macht krijgt. Dat lam was het lam dat geslacht werd op de avond dat het volk Israël uit Egypte trok, de woestijn in. Het bloed van dat lam had er voor gezorgd dat de eerstelingen van het volk niet werden gedood zoals de eerstelingen van Egypte wel werden gedood. Dat lam zorgt nog steeds voor de bevrijding van slaven mogen wij horen. En dat is maar goed ook want zelfs in onze dagen zijn er kindslaven en seksslavinnen die bevrijding verdienen en praten we ook niet soms over loonslaven. Dit verhaal over het lam herinnert er ons aan, en zet ons aan er iets aan te doen. Want dan staat de maaltijd klaar die we nu al in de kerken proberen te vieren in het delen van het brood en de wijn, de maaltijd waarbij niemand ter wereld meer honger heeft en waar alle tranen gedroogd zijn. Daar mogen we vandaag en de komende kerstdagen weer voor werken.