Genesis 45:16-28
Ooit was de Italiaanse stad Napels zo mooi dat er een spreekwoord was: “eerst Napels zien en dan sterven”. Je zou toch niet het mooiste op de wereld niet gezien hebben en dan toch sterven. Zoiets heeft Jacob ook als hij de wagens ziet waarmee zijn zonen terugkeren en het verhaal hoort over Jozef die leeft. Allemaal hadden ze geschenken gekregen, Benjamin zelfs vijf keer zoveel, tenminste hij kreeg vijf stel schone kleren, één stel voor elk jaar dat er nog hongersnood zou heersen. Het bedrog van zijn zonen is op slag vergeten, het weegt niet op tegen de vreugde van het weerzien en het leven dat ineens een stuk zekerder en aangenamer wordt. Farao zelf had immers de gift van Jozef gelegitimeerd. Heel Egypte zou de zeven magere jaren doorkomen en het was een mooie beloning voor Jozef die dit allemaal zo voortreffelijk had georganiseerd dat hij nu zijn familie in de buurt had en ook de zekerheid dat niet alleen de Egyptenaren maar ook zijn eigen volk zou kunnen overleven. Nu konden ze terug, naast alle voorraden was er speciaal ook eten voor Jacob voor de terugreis. Overal was aan gedacht. Nu was de rouwtijd die Jacob in acht had genomen voor de dood van Jozef eerst echt voorbij, hij herademde, “hij leefde op” zegt de nieuwe Bijbelvertaling. Het lijkt een mooi einde van het verhaal over Jozef. Alles komt goed op het einde. Maar het is het einde niet, we zullen daar nog een andere keer op terug moeten komen. Wel zien we bevestigd dat als je opnieuw wilt beginnen dat altijd kan. De broers die Jozef hadden verkocht kozen uiteindelijk een andere weg, bij Benjamin blijven en hem niet in de handen van slavenhouders overleveren. Dat levert hen op dat hun vader en het hele volk waar ze toe behoorden ineens rijk en gered werden. De grote Farao van Egypte zelf nam hen in bescherming tegen de hongersnood die iedereen bedreigde. Dat hadden ze vooraf niet kunnen weten toen ze Benjamin in bescherming namen. Daar kun je dus ook niet op rekenen als je besluit tegen alle gevaren en risico’s in het goede te doen en dat te blijven doen. Al die jongeren die dood werden geschopt of doodgeslagen omdat ze een eind wilden maken aan geweld op straat hebben dat met hun leven moeten bekopen, terwijl ze het goede deden en de vrede zochten. Al die soldaten die zich hadden gemeld om vrede en voorspoed te brengen in een land verscheurd door geweld en onderdrukking en die daar de dood vonden, ze werden gedood ondanks het goede dat ze deden. Nu gebeurd het en de oorlogsgraven overal in ons land getuigen van een geschiedenis waarin dat voortdurend herhaald werd. Toch is dat goede uiteindelijk het enige dat telt. In het verhaal van Jozef wordt de belofte van een groot volk vervuld, wij hebben aan al die jongeren die hun leven gaven onze welvaart en vrijheid te danken. Wat er uit ons voorkomt als wij het goede doen en niet dan het goede weten we niet, maar we mogen geloven in de droom dat daar ook alleen het goede uit voort kan komen, ooit zal dat het Koninkrijk van God zijn.