Ik heb ontzag voor God.

Genesis 42:18-28

Een verhaal dat vervolgd wordt na drie dagen is altijd het sein in de Bijbel dat er voor het leven gekozen wordt. Zo ook hier, na drie dagen belooft Jozef graan voor zij familie. Want, zegt Jozef dan nog, hij heeft ontzag voor God en dan nog herkennen zijn broers hem nog niet. Hoe kan dat nu? Die broers kunnen toch van zo’n Egyptische baas niet verwachten dat die ontzag heeft voor dezelfde God als zij? Nou dat hoeft dus ook niet want het staat er niet. In de Bijbel wordt op verschillende manieren over God gesproken. Er is de naam van God die aan Mozes is gegeven, Jaweh, maar die naam wordt nooit uitgesproken, in de meeste vertalingen lees je dan Heer. Maar er wordt ook over El, of Elohiem gesproken. Dat wordt vertaald met God en dat laatste is eigenlijk meervoud, goden, en dat staat hier nu in het Hebreeuws. Een vertaling als “ik ben godvrezend” zou dus beter geweest zijn. Niet onbelangrijk want in dit gedeelte van het verhaal wordt uitdrukkelijk verteld dat de broers Jozef niet herkennen maar Jozef hen wel verstaat. Er staat een tolk tussen Jozef en zijn broers en vertalingen laten nu eenmaal altijd belangrijke betekenissen van woorden weg. Uit wat de broers onderling bespreken merkt Jozef dat ze wel degelijk geleerd hebben van hun misdaad jegens hem. Ruben schuift nog steeds de schuld op de anderen. Maar Simeon wordt gekozen om te blijven. Waarom Simeon? Het is weer een van de kleine taalgrapjes in de Bijbel, Simeon betekent “gehoord” en Jozef heeft immer zijn broers gehoord. In dit verhaal wordt ook ons spreekwoord duidelijk dat de waard zijn gasten vertrouwd zoals hij zelf is. Als de broers op de terugreis het zilver vinden dat ze betaald hebben voor het graan en ook nog eten voor onderweg dan zijn ze niet dankbaar voor zo’n gulle en aardige Egyptische hoogwaardigheidsbekleder maar ze worden bang. Ze vrezen zelfs een straf van God. Nu zullen velen vinden dat ze die ook wel verdiend hebben, maar God straft in dit verhaal niet. En dat de waard zijn gasten vertrouwd zoals hij zelf is hebben we in Amerika in de afgelopen weken maar al te hard gehoord. Laster en leugens vlogen heen weer tussen de politici die gekozen wilden worden. Politici die de anderen zo lelijk afschilderen zou je eigenlijk niet moeten willen kiezen. Die maken zichzelf lelijk. In Amerika is langzaam een stroming aan het ontstaan die al die vuilspuiterij veroordeeld en niet ten onrechte. Ook in ons land wordt het lelijk maken van tegenstanders steeds meer een gewoonte. Scheldpartijen bereiken zelfs de eerbiedwaardige zalen van ons parlement. Een oud Joods spreekwoord zegt echter dat wie met één vinger naar een ander wijst er drie op zichzelf wijst. En als je je afvraagt waarom God je iets aandoet dan mag je daar zelf over nadenken, je stelt je die vraag niet voor niets.

Plaats een reactie