Dat een voet het kan breken

Job 38:31–39:12

31  Kun jij de Plejaden aan banden leggen of de ketenen van Orion losmaken?  32  Kun jij de dierenriem op tijd laten schijnen en de Grote Beer met haar jongen de weg wijzen? 33  Ken jij de wetten van de hemel, kun jij jouw orde aan de aarde opleggen? 34  Kan jouw stem de wolken bevelen om je met hun regenvloed te bedekken? 35  Kun jij de bliksems uitsturen, zullen ze jou zeggen: “Wij staan klaar”? 36  Wie heeft de ibis zijn wijsheid gegeven, van wie heeft de haan zijn inzicht gekregen? 37  Wie is in staat om de wolken te schikken, en de kruiken van de hemel-wie kan ze kantelen, 38  zodat het stof op aarde stolt en in kluiten samenklontert? 39  Kun jij voor de leeuw op prooi jagen en de honger van de welpen stillen, 40  wanneer ze weggedoken zitten in hun holen, of op de loer liggen onder een dak van bladeren? 41  Wie verschaft de raaf zijn voedsel, wanneer zijn jongen God aanroepen, wanneer ze zonder voedsel rondzwerven? 1 Weet jij wanneer de berggeit moet werpen? Ben jij getuige van de weeën van de hinde? 2  Kun jij de maanden tellen dat ze moet dragen, weet jij wanneer ze moet baren, 3  wanneer ze hurkt om te jongen, om van haar kalveren verlost te worden? 4  Haar kroost wordt sterk en groeit op in het vrije veld, dan gaat het weg en het komt niet meer terug. 5  Wie heeft de wilde ezel zijn vrijheid gegeven, wie heeft de balker van zijn banden bevrijd? 6  Ik laat hem wonen in de wildernis, de zoutvlakte is zijn domein. 7  Hij spot met het lawaai van de stad, het geschreeuw van de drijvers hoort hij niet. 8  Hij stroopt de bergen af, zijn weidegronden, hij speurt naar ieder stukje groen. 9  Zou de wilde stier bereid zijn jou te dienen, zou hij willen overnachten bij je voederbak? 10  Kun jij hem met een touw voren laten trekken, zou hij achter jou de dalgrond eggen? 11  Kun je op hem vertrouwen, zo sterk als hij is, en aan hem het werk overlaten? 12  Ben jij er zeker van dat hij binnenhaalt wat jij gezaaid hebt en het naar de dorsvloer brengt? (NBV)

God neemt Job goed bij de kladden als hij de moed heeft om God ter verantwoording te roepen voor het lijden van Job, hij daagde God voor het gerecht. Waar bemoeien wij ons mee. Alleen de liefde, die zichzelf niet zoekt maar de ander eert en verheft, telt voor deze God. Ook de krachten van de dieren hoeven we niet te bewonderen en te aanbidden. Wie zo sterk als een leeuw is, of listig als de raaf heeft niets voor op mensen die zwak of niet zo slim zijn. Nog steeds worden natuurverschijnselen, dierlijke eigenschappen, uiterlijke schoonheid, de gang van de sterren, door mensen aanbeden. Alsof de waarheid en het leven er van afhankelijk zijn. De enige waarheid die wij kennen is die van God, wordt de armen bevrijding aangezegd, de hongerigen gevoed en de dorstigen de dorst gelest. Daar mogen wij steeds opnieuw aan werken.

En vandaag lezen we over wilde dieren en tamme dieren die wilde dieren zijn geworden. De natuur is ontzagwekkend maar de God van Israel gaat de natuur te boven. Wij mensen kunnen veel van de natuur te weten komen. We kunnen de natuur naar onze hand zetten. Dat zou ons al moeten waarschuwen voor het feit dat in de natuur geen goddelijke krachten te vinden zijn. Maar in dit hoofdstuk uit het boek Job wordt er nog een hoofdstuk aan toegevoegd. We kunnen  denken dat we dieren kunnen temmen maar als die dieren weer verwilderen dan zijn het ook weer echte wilde dieren. Verwilderde ezels luisteren echt niet naar ezeldrijvers. En dieren die lijken op dieren waar je wat aan zou kunnen hebben zijn het nog niet als zij niet hetzelfde doen. Ooievaars maken hun nest op hoge plekken. Als er dan onraad is vliegen ze op en daarmee zijn het waarschuwers voor dorpsbewoners. Omdat ooievaars opvliegen als ze kindergehuil horen waren ze ooit het teken dat de geboorte van een nieuw kind voorspoedig was verlopen.

Struisvogels leggen hun eieren op de grond. Zij kijken dus niet verder dan de dorpeling en hun eieren worden gemakkelijk onder de voet gelopen. Dat de mens gebruik kan maken van de natuur, dieren kan temmen en zo, maar dat geen mens de verwildering in de hand heeft maakt veel mensen tegenwoordig huiverig voor genetische manipulatie. Door veranderingen aan genen in een laboratorium worden nieuwe bacteriën, nieuwe dieren en planten gemaakt. Van die nieuwe schepselen weten we niet wat die gaan doen als ze verwilderd raken. Ze loslaten in de vrije natuur, ze los laten lopen of telen op open akkers is een risico dat we niet kunnen overzien. Ook het eten ervan kan op de lange duur gevaarlijk zijn. Er is geen ervaring mee. De Bijbel waarschuwt ons voor de struisvogel die ooievaar wil zijn. Het kan er op lijken maar het is het nog niet. Datzelfde kan gelden voor genetisch gemanipuleerd leven. Job en de schrijver van het boek Job kende die wetenschap nog niet. De waarschuwing niet als God tegenover de natuur te willen staan is er niet minder om. Laten we dus bescheiden blijven en voorzichtig zijn. Eén onbezonnen voet kan ons leven breken.

 

Plaats een reactie