Jesaja 48:12-22
12 Luister naar mij, Jakob-Israël, door mij geroepen. Ik ben het! Ik ben de eerste, ik ben de laatste! 13 Eigenhandig heb ik de aarde gegrondvest, met mijn rechterhand de hemel ontvouwd; wanneer ik de sterren roep, treden ze aan. 14 Kom allemaal, verzamel je en luister. Wie van hun goden heeft dit aangekondigd: ‘De man die de liefde van de HEER geniet, zal diens plannen met Babylonië uitvoeren en bij de Chaldeeën zijn macht doen gelden’? 15 Ik was het die dat zei! En ik heb hem geroepen, ik laat hem komen, en wat hij onderneemt zal slagen. 16 ¶ Kom naderbij en luister hiernaar. Van meet af aan heb ik openlijk gesproken, vanaf het begin van de geschiedenis was ik erbij. -God, de HEER, heeft mij gezonden, met zijn geest. -17 Dit zegt de HEER, je bevrijder, de Heilige van Israël: Ik ben de HEER, jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je gaat. 18 Luisterde je maar naar mijn geboden, dan zou jouw vrede zijn als een rivier, en je gerechtigheid als de golven van de zee. 19 Je nageslacht zou zijn als het zand, je nazaten ontelbaar als zandkorrels. Je naam zou nooit worden uitgewist, maar voor altijd bij mij voortleven. 20 Trek weg uit Babel, ontvlucht de Chaldeeën! Verkondig dit met luid gejuich, laat het horen, laat weten tot aan de einden der aarde: ‘De HEER koopt zijn dienaar Jakob vrij!’21 Hij voert zijn volk door de woestijn, ze zullen geen dorst lijden; hij laat water voor hen stromen uit de rots, hij klieft een rots en het water gutst eruit. 22 Goddelozen zullen geen vrede kennen-zegt de HEER. (NBV)
Dit is de laatste van de rij liederen van de Tweede Jesaja over de komst van Cyrus en zijn bevel om terug te keren naar Jeruzalem en daar de Tempel te herbouwen. In het boek de Openbaring van Johannes, aan het eind van het Nieuwe Testament, kunnen we ook lezen dat God de eerste en de laatste is, daar worden dan de letters van het Griekse alfabet genoemd, de alpha en de omega. Johannes had dat al gelezen in het boek van de profeet Jesaja, in het gedeelte dat we vandaag lezen. En hier staat heel uitdrukkelijk dat de God van Israël niet pas komt als alles is afgelopen, als het eind van de geschiedenis is bereikt, maar dat de God van Israël er al vanaf het begin bij is en voortdurend met de mensen meegaat. Zelfs die Heidense Cyrus, die uit slimme politieke overwegingen het bevel tot herbouw van de Tempel heeft gegeven, vormt een onderdeel van het plan van de God van Israël. Zonder die God had Cyrus zijn plannen niet kunnen volvoeren.
Het is dus niet Cyrus die de gevangenen bevrijdt en de eredienst voor de God van Israël herstelt maar het is die God zelf die er voor zorgt aanbeden te worden op deze aarde. En die aanbidding, dat moeten we nooit vergeten, bestaat uit het delen van wat mensen hebben met elkaar en met name met de minsten en de zwaksten. Daarom doet Cyrus wat de God van Israël verlangt van mensen, hij bevrijdt de ballingen uit hun benarde positie en bevrijdt het land Israël van haar vijanden. De geschiedenis kent voortdurend dit soort bevrijdingen. Toen de Amerikaanse senator Edward Kennedy stierf moest iedereen weer denken aan zijn broers John F. en Robert die beiden werden vermoord toen zij een belangrijke bijdrage leverden aan de bevrijding van zwarte Amerikanen van onderdrukking en discriminatie.
Een bevrijding die ook de slachtoffers van Apartheid in Zuid-Afrika zoveel moed en inspiratie gaf dat zij het juk van de Apartheid konden afwerpen. Dat eind van die ballingschap gaf een lange tijd na de ballingschap ook het volk Israël de overtuiging dat het zich kon verzetten tegen de Romeinse overheersing. Jezus van Nazareth liet zien hoe dat verzet het beste kon gebeuren door verzet door de liefde, dwars door de dood heen volgehouden. Het zou ons moeten inspireren ons te bevrijden van de voedselcrisis en de honger in de wereld en rechtvaardige handelsverhoudingen te scheppen waardoor iedereen in de wereld mee kan delen met de welvaart. Niet de honger, niet de oorlog, niet de uitbuiting en onderdrukking hebben het laatste woord in de wereld. Alleen de God die het bevel gaf onze naaste lief te hebben als onszelf heeft het laatste woord in deze wereld. Als wij willen loopt de geschiedenis uit op zijn Koninkrijk. Daartoe worden we ook vandaag weer geroepen.