Jeremia 7:1-15
1 ¶ De HEER richtte zich tot Jeremia: 2 ‘Ga in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap: Luister naar de woorden van de HEER, Judeeërs; luister, jullie die door deze poorten naar binnen gaan om de HEER te vereren. 3 Dit zegt de HEER van de hemelse machten, de God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. 4 Vertrouw niet op die bedrieglijke leus: “Dit is de tempel van de HEER ! De tempel van de HEER ! De tempel van de HEER !” 5 Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen,6 vreemdelingen, wezen en weduwen niet onderdrukken, in dit land geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aanlopen, jullie onheil tegemoet, 7 dan mogen jullie hier blijven wonen, in dit land dat ik jullie voorouders gegeven heb. Zo is het altijd geweest, zo zal het dan altijd zijn. 8 Maar jullie vertrouwen op die bedrieglijke leus, en dat zal je niet baten. 9 Jullie stelen, moorden, plegen overspel en meineed, branden wierook voor Baäl en lopen achter andere goden aan, die jullie eerst niet kenden. 10 En toch durven jullie, terwijl jullie al die gruweldaden plegen, voor mij te verschijnen in deze tempel, het huis waaraan mijn naam verbonden is, met de gedachte: Ons kan niets gebeuren! 11 Denken jullie soms dat het huis dat mijn naam draagt een rovershol is? Ik zie wel degelijk wat jullie doen-spreekt de HEER. 12 Ga maar eens naar het heiligdom in Silo, waar ik mijn naam vroeger liet wonen, en zie wat ik er vanwege de wandaden van mijn volk Israël mee heb gedaan. 13 Nu dan-spreekt de HEER -,omdat jullie al die gruweldaden plegen en ik telkens weer tot jullie gesproken heb maar jullie niet hebben geluisterd, omdat ik geroepen heb maar jullie niet hebben geantwoord, 14 zal ik met deze tempel, waaraan mijn naam verbonden is en waarin jullie je vertrouwen stellen, en met heel het land dat ik jullie voorouders gegeven heb, hetzelfde doen als met Silo. 15 Ik zal jullie verstoten, zoals ik jullie broedervolk, het nageslacht van Efraïm, verstoten heb. (NBV)
Je hoort toch nog maar al te vaak. We zijn toch fatsoenlijk, we houden ons aan de Joods Christelijke traditie en verdedigen die tegen ongerechtvaardigde aanvallen, dan horen we er toch gewoon bij ? Zeker als men ook naar een zogenaamde Christelijke kerk gaat dan moet het toch wel goed komen? In de tijd van Jeremia was dat ook zo. Maar hij ging in de poort van de Tempel staan en sprak daar de mensen aan die naar binnen gingen. Dat moesten toch wel de voorbeelden voor het volk geweest zijn. Fatsoenlijke mensen die nog de offers gingen brengen in de Tempel. Mensen die bij de God van Jeremia hoorden. Niets is minder waar. Jeremia roept ze op anders te gaan leven. Dat versje van “Dit is de Tempel van de Heer” wordt net zo vals gezongen als het versje van de Joods Christelijke traditie in onze dagen. Dat soort versjes blijkt een alibi voor het uitsluiten van vreemdelingen van de samenleving, voor het onderdrukken van de weduwen en de wezen.
En weduwen en wezen staan in de Bijbel voor de allerarmsten, in onze dagen praten we over de minima en de armen in Afrika. Het verbiedt mensen aandacht te vragen voor de gevolgen van de slavernij die zij meedragen ook nog in het derde en vierde geslacht. Zwarte Pieten bevestigen voor hen het beeld dat ze moeten bewijzen tot deze samenleving te horen ook al wonen ze al generaties lang in dit land en hebben ze al van ouds mee vormgegeven aan onze samenleving. Steeds weer worden ze aangesproken als komend uit een vreemd land, uit Spanje of God weet waar. Steeds weer moeten ze zich bewijzen, moeten ze meer aangepast zijn als zij die de aanpassing van hen vragen. Als ze aandacht vragen voor het foute beeld dat de “Zwarte Piet” bij hen oproept en het verkeerde gedrag dat daardoor van hen gevraagd wordt dan is onze wereld te klein.
Dan regent het klachtentelefoontjes bij een museum dat er een tentoonstelling voor inruimt en klinkt het applaus voor een goedkoop scorende populistische politica. Fatsoen dat moeten we wel hebben, tenminste dat moeten de anderen hebben. Belasting betalen dat moeten die anderen ook. Wij gaan voor de goden van winst en profijt. Jeremia voorspelde zijn tijdgenoten dat ze daardoor hun land uiteindelijk zouden gaan verliezen. Wie zo hoog opgeeft van zichzelf wekt alleen jaloezie op. Hier is het kennelijk te halen want wij zijn beter dan de rest van de wereld. Wie niet wil delen heeft kennelijk wel heel veel te beschermen en wordt gemakkelijk een prooi voor dieven en rovers. Er is sinds de dagen van Jeremia veel veranderd in de wereld, maar niet in het gedrag van mensen. Ook nu heeft de oproep om heel anders te gaan leven en anders om te gaan met de minsten in onze samenleving een hoogst actuele klank. Laten we er naar luisteren dus.