Genesis 37:25b-36
Ouders die een kind verloren hebben herkennen dit direct. Je voelt je verscheurd, alsof er een deel van jezelf is gestorven en eigenlijk is er ook een deel van jezelf gestorven. In dit geval speelt het verhaal met de beelden die er bij horen. De bebloede koningsmantel van Jozef kan er alleen maar op wijzen dat hij het slachtoffer is geworden van een wild dier. De broers die Jozef als slaaf hebben verkocht, en twintig zilverstukken was de prijs voor een gewone slaaf, zullen de suggestie van het verscheurende dier graag hebben versterkt. Dat Jacob ook eigenlijk zelf verscheurd is brengt hij tot uiting door zijn kleren te scheuren, een rouwgewoonte die tot in onze dagen in het volk Israel nagevolgd wordt. En treuren blijft Jacob, dat zal duren tot hij hoort dat zijn zoon nog leeft. Ouders die een kind verloren hebben blijven hun hele leven treuren. Soms zie je dat niet direct en als je het niet hebt meegemaakt dan herken je het ook niet altijd, maar een dichter dichtte ooit over een moeder die jaren daarvoor een kind had verloren “ze huilt in een hoekje van haar hart”. In het verhaal van vandaag laat Jacob nog zijn verdriet zien. Maar hij is in dit verhaal niet de enige die zijn kleren scheurt. Ook Ruben heeft zijn kleren gescheurd en vraagt zich wanhopig af waar de jongen is. En de manier waarop dat beschreven is heeft altijd te denken gegeven. Hij vraagt niet naar zijn broer, hij vraagt niet naar Jozef, maar hij roept uit dat de jongen weg is en vraagt zich af wat hij moet doen. Die manier van vertellen zegt iets over de verhoudingen. Ruben is de eerstgeborene en met de redding van het leven van Jozef had hij die positie weer opgeëist. Hij is immers verantwoordelijk geworden voor het leven van Jozef zoals het de oudste broer betaamd. Nu is die prijs van hem afgenomen, want het is in zijn tegendeel verkeerd, hij komt thuis zonder zijn jongste broer. Dat maakt dat hij rouwt nog voor hij weet wat er gebeurd is. Die onechte rouw kennen we ook. De prachtige woorden die vaak bij begrafenissen worden gesproken door mensen die de overledene nauwelijks of niet hebben gekend. De famillie die al tijdens de begrafenis ruzie staat te maken over de erfenis. Het is het soort rouw waar mensen zich schuldig aan maken maar waar iedereen die het ziet van walgt. Denk overigens niet dat je niet mag rouwen. Dat Jozef bij God zou zijn en dat Jacob daar blij mee zou moeten zijn of zich getroost zou moeten weten komt in dit verhaal niet voor. Niet omdat het niet waar is en Jozef nog leeft maar ook omdat de Bijbel zo niet met verdriet omgaat. Als er een dierbare is overleden dan past verdriet, dan past rouw, desnoods vele jaren. Wij mensen houden van elkaar en als het door de dood onmogelijk wordt omdat te delen dan is er verdriet, loop daar nooit voor weg en schaam je er nooit voor, hoe verscheurend dat verdriet er ook kan uitzien of kan klinken.