Jeremia 23:25-40
25 Ik heb gehoord wat voor leugens die profeten in mijn naam verkondigen. Ze roepen: “Een droom! Ik heb een droom gehad!” 26 Hoe lang nog zullen die leugenachtige profeten, die zichzelf een rad voor ogen draaien, doorgaan? 27 Hoe lang nog zijn ze eropuit om met de dromen die ze elkaar vertellen mijn volk mijn naam te laten vergeten, zoals hun voorouders mijn naam door Baäl zijn vergeten? 28 Een profeet die droomt, vertelt niet meer dan een droom, maar wie mijn woorden kent, geeft mijn woorden betrouwbaar weer. Wat heeft stro met graan gemeen? spreekt de HEER. 29 Is mijn woord niet als een vuur, als een hamer die een rots verbrijzelt? spreekt de HEER. 30 Ik zal ze straffen-spreekt de HEER -,ik zal ze straffen, die profeten die elkaar napraten 31 en steeds zo zelfverzekerd “spreekt de HEER” roepen; 32 ik zal ze straffen-spreekt de HEER -,die profeten die misleidende dromen profeteren en mijn volk met hun leugens en aanmatigende praatjes bedriegen. Ik heb hen niet gezonden en ze zijn dit volk op geen enkele manier tot nut-spreekt de HEER. 33 ¶ En als een profeet, een priester of wie dan ook vraagt: “Welke last geeft de HEER ons met zijn woorden te dragen?” antwoord dan: “Jullie zelf zijn die last, maar ik zal jullie afwerpen-spreekt de HEER.” 34 De profeet, priester of wie dan ook die het nog over een “last van de HEER” heeft straf ik, samen met zijn hele familie. 35 Vraag elkaar liever: “Wat heeft de HEER geantwoord, ”of: “Wat heeft de HEER gezegd?” 36 Spreek niet langer over een “last van de HEER.” Ieder zegt op last van mij te spreken, maar daarmee verdraaien jullie de woorden van de levende God, de HEER van de hemelse machten, jullie God. 37 Vraag een profeet liever wat de HEER geantwoord heeft, of wat hij gezegd heeft. 38 Dit zegt de HEER: Als jullie toch over een “last van de HEER” spreken, terwijl ik jullie heb verboden dat te doen, 39 zal ik jullie optillen en van me afwerpen, samen met de stad die ik jullie en je voorouders gegeven heb. 40 Ik breng eeuwige smaad en schande over jullie, die nooit zal worden vergeten.’ (NBV)
Toen Martin Luther King tijdens een beroemde demonstratie sprak over de droom die hij had voor Amerika sprak hij zeer uitdrukkelijk over zijn droom. Die droom had hij niet van God gekregen, die droom had hij omdat hij zijn naasten liefhad als zichzelf. Niet de scheiding tussen mensen van verschillende kleur, niet dat de een zich uitnemender vindt dan de ander, maar dat mensen in vrede samen leven en voor elkaar zorgen. Er worden ons echter ook dromen aangepraat die als gezonden door God worden gebracht. God is met ons want wij zijn beter dan al die anderen. In onze dagen speelt de kleur van onze huid daar weer een rol bij, maar veel vaker zijn het gewoonten die mensen zich aangemeten hebben, of een bepaald geloof dat hen als het enige ware wordt voorgehouden.
Veel voorgangers onderbouwen hun beweringen met het “zo spreekt de Heer” of met “het staat in de Bijbel” Jeremia vertelt dat zijn God dit gebruik van diens naam verwerpt. Nog erger wordt het als de richtlijnen die God heeft gegeven voor de menselijke samenleving als een last worden bestempeld. God moet dan niet alleen die last geven maar ook de kracht om die last te dragen. Het heb uw naaste lief als uzelf is geen last maar een bron van vreugde, een bron van vrede en voorspoed. De profeten en voorgangers die het houden van het verbond met God als een last bestempelen zijn zelf een last, je zou je van hen moeten ontdoen. Volgens Jeremia spreken ze in elk geval niet namens zijn God. Ook Jezus van Nazareth zal veel later benadrukken dat het gaan van zijn weg geen last is, zijn juk is zacht en zijn last is licht.
Wie werkelijk luistert naar de manier waarop in de Bijbel wordt gesproken over het volgen van Gods weg, over het liefhebben van de naaste, over het zorgen voor de weduwe en de wees, over het om gaan met vreemdelingen, zal worden bemoedigd. Het is niet zo moeilijk of zwaar als sommigen het doen voorkomen. Je wordt er niet beter van, dus of je wel genoeg gelooft hangt niet af hoe het met je zelf gaat. Je krijgt er geen langer leven door, of een leven na de dood. Daar ga je namelijk helemaal niet over, dat is een zaak die God zelf uit maakt en waar wij mensen niks van weten, niks van hoeven te weten ook. Je beloning ligt in de verbetering die je brengt in het leven van anderen. In onze dagen zijn het de minsten veraf en dichtbij. Tal van vrijwilligersorganisaties staan te trappelen om vrijwilligers te krijgen die een stukje van onze wereld beter willen maken, leefbaarder voor iedereen. En zij die vertellen dat God dat niet vraagt zullen als Heidenen worden bestempeld en met schande overladen.