Johannes 9:13-23
13 Toen namen ze de man die blind geweest was mee naar de Farizeeën. 14Â De dag dat Jezus modder gemaakt had en zijn ogen geopend had, was namelijk een sabbat. 15Â Ook de Farizeeën vroegen hoe het kwam dat hij kon zien. En weer vertelde hij: ‘Hij heeft wat modder op mijn ogen gedaan, ik heb me gewassen en nu kan ik zien.’ 16Â Sommige Farizeeën meenden: ‘Zo iemand komt niet van God, want hij houdt zich niet aan de sabbat, ‘maar anderen zeiden: ‘Hoe zou een zondig mens zulke wondertekenen kunnen doen?’ Er ontstond verdeeldheid. 17Â Daarop vroegen ze aan de blinde: ‘Wat denk jij van die man? Het zijn immers jouw ogen die hij genezen heeft.’ ‘Hij is een profeet, ‘was zijn antwoord. 18Â Maar de Joden wilden niet geloven dat hij blind geweest was en nu kon zien. Ze riepen zijn ouders 19Â en vroegen hun: ‘Is dat uw zoon die blind geboren zou zijn? Hoe kan hij dan nu zien?’ 20Â ‘Dit is onze zoon, ‘zeiden zijn ouders, ‘en hij is blind geboren, dat weten we zeker. 21Â Maar hoe hij nu kan zien, dat weten we niet, en wie zijn ogen geopend heeft, weten we ook niet. Vraag het hem zelf maar. Hij is oud genoeg om voor zichzelf te spreken.’ 22Â Dat zeiden de ouders omdat ze bang waren voor de Joden, omdat die toen al besloten hadden dat ze iedereen die Jezus als de messias zou erkennen uit de synagoge zouden zetten. 23Â Daarom zeiden de ouders dus dat hij oud genoeg was en dat ze het hem zelf moesten vragen. (NBV)
Volgens de wetten van Mozes moesten de priesters vast stellen of iemand echt genezen was en weer als volwaardig lid van de gemeenschap in de samenleving kon worden opgenomen. Nu is het evangelie van Johannes geschreven na de verwoesting van de Tempel in Jeruzalem en waren de Priesters dus niet zomaar meer bereikbaar. De plaats van Tempel was echter langzamerhand overgenomen door de Synagogen, daar kwam men bijeen om de leer van Mozes, de Tora, te bestuderen en er de richtlijnen uit te halen voor het leven van alle dag. Ook Jezus was vaak naar de Synagogen geweest om uit de Joodse Bijbel te lezen en te onderwijzen. De beweging van de Farizeeën hield zich daar bij uitstek mee bezig en zij hadden ook de Synagogen gesticht. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Jezus vaak in discussie was met de Farizeeën. Juist in die discussies ontdekte men de waarheid en een uitgangspunt van de Farizeeën was dat elke doordachte interpretatie van de Schrift als juist moest worden aangenomen.
Toen echter in de loop van de eerste eeuw de volgelingen van Jezus van Nazareth steeds meer Heidenen in hun beweging opnamen kregen ze te maken met een groeiende weerstand van de Farizeeën. Die immers waren er op uit om het oorspronkelijke geloof zuiver te houden en elke vermenging met het heidendom zou uiteindelijk tot het verdwijnen van dat geloof leiden. De reactie zoals die in dit verhaal is geschilderd is daarom zeer legitiem, maar de discussie leidt af van het oorspronkelijke uitgangspunt. Dat was dat de grote daden van God, dat wat voortgebracht wordt door onuitputtelijke liefde, groot gemaakt en verheerlijkt zouden worden. In het verhaal over de grote daden van God en de onuitputtelijke liefde gaat het om de mensen die weer een toekomst gaan zien, die weer als zelfstandige mensen mee mogen gaan doen aan onze samenleving en niet als bedelaars langs de kant hoeven blijven te zitten.
Twee argumenten worden in de discussie betrokken. Allereerst dat de genezing op de Sabbat had plaatsgevonden. Op die dag mocht je immers niet werken. Maar is het genezen van een medemens werk? Jezus van Nazareth werd er toch niet voor betaald? Voor ons is de zondag gekomen in plaats van de Sabbat, wij vieren op de zondag dat we geen slaaf zijn van de arbeid, van de economie. Daarom willen we dat winkels gesloten blijven, daarom willen we geen zevendaagse arbeidsweek, we leven niet om te werken, maar werken om te leven en op zondag willen we de ruimte om echt te kunnen leven, dat is samen te kunnen zijn met anderen. Het tweede argument dat wordt aangevoerd is de zonde die de oorzaak is van ziekte en handicap. Daarmee zetten gezonden zich graag in een bevoorrechte positie. Maar het antwoord van Jezus is dat in de zieke, in de gehandicapte de grote daden Gods duidelijk kunnen worden. In de liefde die we voor zieken en gehandicapten kunnen opbrengen kunnen ook wij de grote daden van God duidelijk maken. Dit verhaal maakt ons duidelijk dat we daartoe geroepen worden, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.