Johannes 9:1-12
1 In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. 2 Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ 3 ‘Hij niet en zijn ouders ook niet, ‘was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. 4 Zolang het dag is, moeten we het werk doen van hem die mij gezonden heeft; straks komt de nacht en dan kan niemand iets doen. 5 Zolang ik in de wereld ben, ben ik het licht voor de wereld.’ 6 Na deze woorden spuwde hij op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde 7 en zei tegen hem: ‘Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar.’ (Siloam is in onze taal ‘gezondene’.) De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien. 8 ¶ Zijn buren en de mensen die hem kenden als bedelaar zeiden: ‘Is dat niet de man die altijd zat te bedelen?’ 9 De een zei: ‘Ja, die is het, ‘en de ander: ‘Nee, maar hij lijkt er wel op.’ De man zelf zei: ‘Ik ben het echt.’ 10 Toen vroegen ze: ‘Hoe zijn je ogen opengegaan?’ 11 Hij zei: ‘Iemand die Jezus heet, maakte wat modder, streek die op mijn ogen en zei: “Ga naar Siloam om u te wassen.” Ik ging erheen, en toen ik me gewassen had kon ik zien.’ 12 Ze vroegen: ‘Waar is die man?’ ‘Dat weet ik niet, ‘zei hij. (NBV)
Vandaag lezen we een verhaal over moederlijke zorg. Want dat is het toch. Het beeld van de moeder die een wond of zere plek van een kind kust en daarmee de pijn geneest kennen we allemaal. Het helpt echt. Of dan het verhaal van de blinde man en het bronnen bad er bij past is natuurlijk maar de vraag. Jezus helpt de man als antwoord op de vraag of de man blind is door de fouten van zijn ouders of door zijn eigen fouten. Een dergelijke discussie kennen wij natuurlijk ook wel. Zijn ze in Afrika arm door de gouden bedden van hun dictators of werken ze gewoon niet hard genoeg. Het antwoord van Jezus is dat de werken van God, het resultaat van de Liefde in de man duidelijk moet worden. Wellicht dat het antwoord van ons op die discussie over de armoede in Afrika zou moeten zijn dat aan de armoede in Afrika tenminste duidelijk kan worden hoeveel goede mensen er in het rijke westen wonen.
Want de inzet om de armoede en de honger in verschillende landen te bestrijden wordt toch bepaald door het mede leven dat hier wordt betoond. De blinde bedelaar uit het verhaal van Johannes had misschien niet eens een echte andere keuze dan blinde bedelaar te zijn. Pas toen hij was gewassen zag hij weer in welke wereld hij leefde en werd hij opgenomen in een gemeenschap die hem al die jaren langs de kant van de weg had laten zitten. De persoonlijke inzet van Jezus en zijn eigen handelen hadden hem genezen. Afrika kan het ook niet zonder. Pas als wij bereid zijn onze handelsvoorwaarden te veranderen en Afrika de kans te geven hun eigen producten op een eerlijke manier op de wereldmarkt te brengen zal de armoede in Afrika verminderen.
Wie voor een moeder een echt Christelijk cadeau wil gaan kopen gaat ongetwijfeld naar de Wereldwinkel of de Fair Trade winkel. Die ziet daar tal van producten die een aanzet zijn voor een eerlijke handel en opheffing van de armoede. Fair Trade winkels en Wereldwinkels zijn hier vaak nog afhankelijk van vrijwilligers om de prijzen in overeenstemming te houden met wat wij gewend zijn. Die prijzen zouden bij de grenzen niet zo oneerlijk moeten worden beïnvloed. Maar net als moeders die een kusje hebben om pijnlijke wonden te genezen en Jezus van Nazareth die modder maakte om een blinde te genezen, hebben wij onze stem en invloed om de handelsverhoudingen te veranderen. We moesten misschien vandaag onze politieke partijen toch eens vragen om die eerlijkheid op te brengen.