1 Korintiërs 3:1-9a
1 ¶ Maar, broeders en zusters, ik kon tot u niet spreken als tot geestelijke mensen. Ik sprak tot mensen van deze wereld, tot niet meer dan kinderen in het geloof in Christus. 2 Ik heb u melk gegeven, geen vast voedsel; daar was u niet aan toe. En ook nu nog niet, 3 want u bent nog gebonden aan de wereld. Wanneer u afgunstig en verdeeld bent, dan bent u toch gebonden aan de wereld, dan leeft u toch als ieder ander? 4 Wanneer de een zegt: ‘Ik ben van Paulus, ‘en een ander: ‘Ik van Apollos, ‘bent u dan niet als alle andere mensen? 5 ¶ Wat is Apollos eigenlijk? En wat is Paulus? Zij zijn niet meer dan dienaren die u tot geloof hebben gebracht, beiden op de wijze die de Heer hun heeft geschonken. 6 Ik heb geplant, Apollos heeft water gegeven, maar God heeft doen groeien. 7 Het is niet belangrijk wie plant of wie begiet; alleen God is belangrijk, want hij doet groeien. 8 Wie plant en wie begiet hebben hetzelfde doel, al worden ze ieder apart beloond overeenkomstig de moeite die ze zich hebben gegeven. 9 Dus wij zijn medewerkers van God en u bent zijn akker. (NBV)
De verdeeldheid die de christenheid sinds de dagen van Paulus teistert is ook in onze dagen te zien. Maar veel van die verschillen zijn de verschillen zoals die tussen groepen mensen in deze wereld kunnen bestaan. Of we nu onderscheid maken tussen Allochtonen en Autochtonen, tussen Nederlanders, Antillianen, Turken en Marokanen of tussen Katholieken en Protestanten volgens Paulus doe je met het maken van dat soort onderscheid eigenlijk voortdurend hetzelfde. Je bent met het maken van dat soort onderscheid nog lang niet op de weg van Jezus van Nazareth. Het onderscheid dat Jezus van Nazareth maakt is dat tussen rijken en armen, tussen gelovigen en ongelovigen. Met gelovigen worden die mensen aangeduid die zich bekommeren om hun naasten. In het Koninkrijk van Jezus van Nazareth mag immers iedereen meedoen?
Natuurlijk kan er op allerlei manieren over het verhaal van Jezus van Nazareth worden verteld. Paulus geeft het al aan, hij kwam langs om de boodschap te brengen, Apollos zorgde dat het een manier van leven werd. En om dat laatste gaat het. Religie, ook al gaat het zo te horen om het verhaal van Jezus van Nazareth, kan ook aanzien en macht brengen. Let maar eens op de pracht en praal die soms bij officiële kerkelijke bijeenkomsten te zien is. Zie eens hoe sommige zogenaamde predikers of kerkvorsten zich voor laten staan op hun positie. Paulus maakt zich onbelangrijk, het maakt niet uit wie plant of begiet. Uiteindelijk gaat het er om je naaste lief te hebben als jezelf, dat moet dan ook te zien zijn.
We kennen ook de beschuldigingen over fundamentalisme. Een overtrokken voorstelling van het eigen geloof dat ook nog, desnoods met geweld, aan anderen moet worden opgelegd. Sommige Christelijke fundamentalisten beroepen zich op dit stuk uit de brief aan de mensen in Korinthe, zij bouwen op het Woord van God en daarom hebben ze gelijk. Maar ook als je het woord van God in de vorm van de Bijbel in je binnenzak hebt dan heb je God nog niet in je binnenzak. Paulus schrijft over de verdeeldheid en over de verschillende manieren om het verhaal van Jezus van Nazareth te vertellen en over de verschillende manieren die er zijn om de mensen er bij te betrekken. Jezus van Nazareth begon met het verhaal en zijn leven en sterven was dat verhaal, de anderen hebben daar op voortgebouwd, ieder op eigen wijze. Als wij de akker zijn dan moet elk van ons op een eigen wijze bewerkt worden, dat is geen verschillend zijn, dat is het zelfde behandeld worden, maatwerk, een maatwerk dat we ook zelf mogen leveren.