2 Kronieken 4:11”“5:1
11 ¶ Churam maakte ook nog vuurbekkens, vuurscheppen en offerschalen, en daarmee was het werk dat koning Salomo hem voor de tempel van God had opgedragen voltooid. 12 De twee zuilen met de twee bolvormige kapitelen erop, het vlechtwerk waarmee die kapitelen op de zuilen waren omhuld, 13 de vierhonderd granaatappels die in twee rijen aan het vlechtwerk om de bolvormige kapitelen op elk van de zuilen hingen, 14 de onderstellen met de spoelbekkens erop, 15 de Zee, waarvan er maar één was, met de twaalf runderen eronder, 16 en de vuurbekkens, vuurscheppen, drietandige vorken en alle bijbehorende voorwerpen die meester Churam in opdracht van koning Salomo voor de tempel van de HEER had gemaakt, alles was van gepolijst koper en brons. 17 De koning liet ze gieten in de Jordaanvlakte, tussen Sukkot en Seredata, waar volop vette klei te vinden was. 18 Salomo liet zo veel van deze voorwerpen maken dat het gewicht ervan aan brons en koper te groot was om het te kunnen bepalen. 19 Ook voor het interieur van de tempel van God liet Salomo allerlei voorwerpen maken: het met een laag goud bedekte altaar en de tafels voor het toonbrood; 20 de vergulde lampenstandaards die voor de achterste zaal stonden, waarin volgens voorschrift lampen brandden 21 die, evenals hun bloemversieringen en de bijbehorende snuiters, van goud, zuiver goud waren gemaakt; 22 en de vergulde messen, offerschalen, kommen en vuurbakken. Ook de toegangsdeuren, zowel de binnenste deuren die toegang gaven tot het allerheiligste als de deuren van de tempel zelf, waren met goud overtrokken. 1 ¶ Toen al het werk dat koning Salomo aan de tempel van de HEER had laten verrichten voltooid was, liet hij de wijgeschenken van zijn vader David naar de tempel overbrengen. Hij borg het goud en zilver en de andere voorwerpen in de schatkamers van de tempel van God. (NBV)
Nog een keer wordt alles wat er in de Tempel van de God van Israël beschreven. Koper en brons zoveel dat het niet eens meer gewogen kon worden. De Jordaanvlakte met haar vette klei werd gebruikt om de voorwerpen te gieten. Het staat er zo terloops maar die vette klei werd in Egyptische en Kanaänitische godsdiensten als een geschenk van de goden gezien. Zonder die goden was er geen leven. Salomo maakte er nu een bronsgieterij van met een hele hoge productie. En waarvoor? Voor een beeld ter ere van die God? Dat zou in die andere godsdiensten zeer acceptabel zijn. Welnee, het gaat om spoelbekkens, om een wasbad voor de priesters, en de stieren waarop dat wasbekken rustte. Het was bestemd voor de vuurbekkens, de vuurscheppen, de drietandige voorwerpen en zo voort. Maar een beeld van die God was er niet. Een kist met cherubijnen er op en stenen platen er in. Dat was het.
Je leest er gemakkelijk over heen, maar de heiligheid van de Tempel voor het volk Israël wordt ook in dit gedeelte nog eens extra benadrukt. We hadden al gelezen dat Salomo één van de beste kunstenaars van zijn tijd uit een naburig land als hulp bij de tempelbouw had gekregen. Deze Churam had Joodse wortels maar hoorde niet bij het volk Israël. In dit gedeelte lezen we hoe hij bij uitstek de koperen voorwerpen die in de Tempel werden gebruikt heeft gemaakt. Alle gouden zilveren voorwerpen, die in het hele verhaal over de inrichting van de Tempel in Kronieken wordt verteld, zijn toegeschreven aan Koning Salomo zelf. Die maakte zich verantwoordelijk voor de schatten van de Tempel. In die Tempel had hij schatkamers laten aanleggen, daar ging het goud en het zilver heen. Overigens niet om gewoon te bewaren zonder dat er wat mee gedaan werd. Als de oogst in Israël eens mocht mislukken en de voorraadschuren in de dorpen en de steden leeg waren geraakt dan was er altijd nog zilver en goud genoeg om het volk te blijven voeden.
Alles is dus uiteindelijk gericht op het verbond dat het volk had gesloten met haar God. Dat was totaal iets anders dan de volken in de omgeving van Israël geloofden. Wij zijn ons daarvan niet zo bewust. Voor ons is het gewoon. Wij kennen vanuit onze jeugd maar één God. De meeste gelovigen hebben zelfs geleerd dat die ene God uit drie personen bestaat, Vader, Zoon en Heilige Geest. Maar die uitwerking van het geloof in de God van Israël is een uitzondering. De Joodse Godsdienst kent deze uitwerking niet en ook de Islam kent alleen maar één God, de God van Abraham. Jezus is voor beide godsdiensten een profeet die wijze woorden heeft gezegd, maar zeker geen God was. In onze dagen wordt dan gezegd dat we meer naar overeenkomsten moeten zoeken dan naar verschillen. De overeenkomst is snel te vinden. Alles is van God en je krijgt het om te delen. Dat geld bij alle drie. En alle drie hebben gastvrijheid daarbij hoog in het vaandel staan. Alleen die Christenen, die willen steeds hun verhaal over God aan anderen opdringen en met hen die daar niet van gediend zijn willen ze niet delen. Misschien moeten we ons van die zonde nog eens bewust worden.