1 Timoteüs 2:1-7
1 ¶ Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. 2 Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid. 3 Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, 4 die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen. 5 Want er is maar één God, en maar één bemiddelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus, 6 die zichzelf gegeven heeft als losgeld voor allen, als het getuigenis voor de vastgestelde tijd. 7 Om dit te verkondigen ben ik als apostel aangesteld. Ik spreek de waarheid, ik lieg niet-ik ben aangesteld als leraar voor de heidenen om hun het geloof en de waarheid te onderwijzen. (NBV)
Als iemand kwaad spreekt over wat jij belangrijk vindt of daar de spot mee drijft dan kun je behoorlijk kwaad worden. Het gescheld op internet is de meeste mensen een doorn in het oog. Notoire schelders worden dan ook meer en meer geblokkeerd. De Bijbel vraagt iets anders dan die kwaadheid, iets anders dan blokkeren of afsnijden van de gemeenschap. De Bijbel vraagt om voor die mensen te bidden. En dat bidden gaat ver. Smeekbeden dat het op mag houden kunnen we ons nog voorstellen, voorbeden om God te vragen zich over die slechterikken te ontfermen kan ook nog wel. Maar dankgebeden? Moet je nu God danken dat er mensen zijn die God lasteren? Het staat er wel. Nu is er bij bidden altijd de vraag wat je God vraagt. Waarom zou je van God vragen wat je zelf kan doen. Je kunt God vragen om de tegenstanders te overtuigen, maar waarom ga je zelf niet in gesprek, waarom maak je met daden niet waar dat het goede uiteindelijk overwint. Er is in de geschiedenis van het Christendom veel huichelarij en machtsmisbruik, veel streven naar macht en eigen gewin. Wie zich ontfermt over de armen en afziet van eigen eer wordt ook door ongelovigen gewaardeerd. En die ontferming is doen wat God van gelovigen vraagt, hun naaste lief te hebben als zichzelf.
Maar we zijn vaak gevangen. Gevangenen van een overheid die van alles vraagt, verplicht stelt en verbiedt. Gevangenen van een cultuur die van mensen dingen verwacht die ze eigenlijk zouden moeten nalaten. Er zijn er tal van voorbeelden van te geven. Denk maar eens aan het nuttigen van drank, waarvan we weten dat het meer stuk maakt dan ons lief is. Maar alcohol houdende drank is overal te koop en beperking van de verkooppunten wordt in de samenleving en door de overheid tegen gewerkt. We zeggen graag dat ook in de samenleving de tien geboden moeten worden nageleefd. Maar tegelijk sturen we militairen op pad, soms ook politieagenten met de opdracht mensen te doden, ze doen dat namens ons en wij ontkomen er niet aan. Volgens de Bijbel zijn we uit die slavernij bevrijdt. Door de manier waarop Jezus van Nazareth zich heeft laten kruisigen. Als de dood geen angst meer aanjaagd, als de ongehoorzaamheid niet meer te vangen is omdat ze verpakt is als liefde, dan breekt voor gelovigen vrijheid aan. De brief waaruit we lezen zegt dat we er voor moeten bidden, en dat is weer in de eerste plaats vragen wat we er zelf aan kunnen doen. In een democratie is dat dus lid zijn van een politieke partij en daarin ook aktief zijn.
Daarom wordt Jezus van Nazareth ook “middelaar” genoemd. God heeft de mensen lief en om voor die mens een leefbare aarde te scheppen met een menselijke samenleving sloot hij een verbond met het volk Israël en gaf hij daarbij de richtlijnen voor de menselijke samenleving. Maar de gevangenschap van de menselijke neiging te streven naar rijkdom en macht zonder rekening te houden met zwakken en armen maakt dat die richtlijnen steeds weer aan de kant worden gezet. We zijn in slavernij van cultuur en overheid heet het dan. Nu kunnen slaven worden vrijgekocht. Dat was een standaard gegeven in de Romeinse maatschappij waarin het Nieuwe Testament is geschreven. Vrijgelaten slaven konden ook niet zomaar weer opnieuw slaaf gemaakt worden, dat zou een ernstige belediging zijn voor hen die ze had vrijgekocht. In de Christelijke gemeenschap waar ook deze brief aan gericht is rees het inzicht dat de bevrijding van de angst voor de dood en de druk van de samenleving tot een ongekende vrijheid had geleid. De manier waarop Jezus van Nazareth zijn kruisiging had ondergaan en God hem heeft doen opstaan van de doden was het begin van die bevrijding. De losprijs voor de slavernij was dus door hem voldaan, voortaan kunnen we ons gedragen als vrije mensen. Voortaan kunnen we onbezorgd zorgen voor armen, vluchtelingen en vreemdelingen, daklozen, zieken en gehandicapten. Voortaan kunnen we echt zorgen voor onze naaste en onze vijanden liefhebben.