Hebreeën 11:23-40
23 Door hun geloof konden Mozes’ ouders hem na zijn geboorte drie maanden verborgen houden. Ze vonden hun kind erg mooi en waren niet bang voor het bevel van de koning. 24 Door zijn geloof weigerde Mozes, toen hij volwassen werd, aangesproken te worden als zoon van een dochter van de farao. 25 Liever werd hij even slecht behandeld als het volk van God dan dat hij vluchtig voordeel had bij de zonde; 26 omdat hij uitzag naar de beloning waardeerde hij de smaad van Christus hoger dan de schatten van Egypte. 27 Door zijn geloof verliet hij Egypte zonder angst voor de woede van de koning; hij volhardde, als zag hij de Onzienlijke. 28 Door zijn geloof liet hij het pesachfeest vieren, en de deurposten met bloed besprenkelen opdat de doodsengel hun eerstgeborenen geen haar zou krenken. 29 Door het geloof kon het volk door de Rode Zee trekken als over droog land; toen de Egyptenaren dat ook probeerden werden ze verzwolgen. 30 Door dat geloof vielen de muren van Jericho toen het volk er zeven dagen lang omheen getrokken was. 31 Door haar geloof ontving de hoer Rachab de verkenners gastvrij in haar huis en is ze niet met de ongehoorzame bewoners van haar stad omgekomen. 32 ¶ Wat valt hier nog aan toe te voegen? De tijd ontbreekt me om te vertellen over Gideon en Barak, Simson en Jefta, David en Samuël, en over de profeten, 33 die door hun geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid lieten gelden, en kregen wat hun beloofd was; die leeuwen de muil toeklemden, 34 aan vuur de laaiende kracht ontnamen en ontkwamen aan de houw van het zwaard; die hun zwakheid krachtig overwonnen, in de oorlog machtige helden werden en vijandelijke legers op de vlucht joegen. 35 Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding. 36 Weer anderen kregen te maken met bespotting en geseling, zelfs met arrestatie en gevangenschap. 37 Ze werden gestenigd of doormidden gezaagd, of stierven door een moordend zwaard. Ze zwierven rond in schapenvachten of geitenvellen, berooid, vernederd en mishandeld. 38 Ze doolden door verlaten oorden en berggebieden en verscholen zich in grotten en holen onder de grond. Ze waren voor de wereld te goed. 39 Al deze mensen, die van oudsher om hun geloof geprezen worden, hebben de belofte niet in vervulling zien gaan 40 omdat God voor ons iets beters had voorzien, en hij hen niet zonder ons de volmaaktheid wilde laten bereiken. (NBV)
Er zijn van die feestdagen in de traditie van de kerk die soms aan slijtage onderhevig zijn maar bij tijd en wijle toch weer populair worden. Zo hebben we in november “allerzielen”” dat de laatste jaren een steeds grotere belangstelling krijgt. Op allerzielen worden alle mensen herdacht die overleden zijn. Niet iedereen is immers een voorbeeld, al noemt het stuk uit Hebreeën dat we vandaag lezen nog een flink aantal boeiende voorbeelden, maar iedereen is wel een mens en daarom het herdenken waard. Rond allerzielen worden ook bezoeken gebracht aan begraafplaatsen of muren met urnen. In Rooms Katholieke kerken vinden vaak vieringen plaats en in Protestantse Kerken gebeurt dat op één van de zondagen voor of na allerzielen, of op de zondag voor de eerste advent. Dan worden vaak de namen nog eens genoemd van hen die in het afgelopen jaar overleden zijn.
Een feestdag die vlak bij allerzielen wordt gevierd is de dankdag voor gewas en arbeid. Als alle oogst binnen is en verwerkt dan wordt het tijd daar samen God voor te danken. De dankdag voor gewas en arbeid lijkt met haar vreugde in tegenstelling te zijn met de droefenis van allerzielen. Toen we bijna allemaal nog werkten in de landbouw en veeteelt was het nu het moment om de oogst te tellen. De oogst is niet alleen binnengehaald maar ook opgeborgen voor de winter. Het vee is geslacht en het vlees geconserveerd voor de komende tijd. Het zal nog maar een paar weken duren en de eerste armen komen langs met een lichtje en een lied over Sint Maarten. Tijd om te denken aan het rijk van eerlijk delen en zorgen voor elkaar. Daarin mag je dankbaar zijn voor de tijd die je het leven mocht delen met hen die gestorven zijn.
Iedereen heeft ook goede herinneringen aan hen die gestorven zijn en die herinneringen geven mee vorm aan het goede dat er nu nog in het leven is. Daarmee worden dierbaren die overleden zijn ook voorbeelden die inspireren om het Rijk van God mee vorm te geven. En als de schrijver van de brief aan de Hebreeën terugkijkt in de geschiedenis van Israël dan zijn er voortdurend momenten te zien waarop het volk weer het volk van de God van Israël kon zijn en weer verder kon. Zo is het ook voor ons goed om af en toe achterom te kijken naar onze eigen geschiedenis en de momenten te benoemen waarop we, misschien zelfs ongedacht, weer verder konden met ons leven. Dan zullen we merken dat de doden ons niet vasthouden maar ons kracht kunnen geven om vooruit te kijken. De liefde die wij van onze geliefden ontvingen maakt dat we mogen blijven geloven aan de Liefde en de mogelijkheid liefde te verspreiden. En daartoe roept de Bijbel ons elke dag opnieuw op, ook vandaag weer.