Hebreeën 11:13-22
13Â Zij allen zijn in geloof gestorven; wat hun beloofd was zagen ze geen werkelijkheid worden, ze hebben slechts een glimp ervan begroet, en ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden als vreemdelingen en gasten. 14Â Door zo te spreken lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een vaderland. 15Â En daarmee bedoelden ze niet het vaderland waaruit ze weggetrokken waren, anders waren ze daarheen wel teruggekeerd. 16Â Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt. 17Â Door zijn geloof kon Abraham, toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen. Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren. 18Â Terwijl er tegen hem gezegd was: ‘Alleen door Isaak zul je nageslacht krijgen,‘ 19Â zei hij bij zichzelf dat het voor God mogelijk moest zijn iemand uit de dood op te wekken, en daarom kreeg hij hem ook terug, bij wijze van voorafbeelding. 20Â Door zijn geloof zegende Isaak Jakob en Esau, en hij dacht daarbij aan wat er in de toekomst zou gebeuren. 21Â Door zijn geloof kon Jakob op zijn sterfbed de beide zonen van Jozef zegenen; daarna knielde hij neer, steunend op de greep van zijn stok. 22Â Door zijn geloof sprak Jozef aan het eind van zijn leven al over de uittocht van het volk van Israël en gaf hij opdracht zijn gebeente dan mee te nemen. (NBV)
In de Bijbel wordt ons een nieuwe wereld beloofd. Een wereld waar alle tranen gedroogd zullen zijn en de dood niet meer zal heersen. Jezus van Nazareth heeft laten zien dat de dood inderdaad niet meer hoeft te heersen als je de levens van mensen wil redden. Hij weigerde verzet aan te tekenen tegen zijn gevangenneming, het doodvonnis en de uitvoering er van. Integendeel, hij bleef voortdurend liefde om zich heen verspreiden, hij genas een gewond geraakte soldaat van de tegenpartij, hij vroeg vergeving voor zijn vervolgers omdat ze niet zouden weten wat ze aan het doen waren, hij troostte een medegestrafte met de belofte dat ook die het paradijs zou halen, hij gaf een volgeling de opdracht voortaan voor zijn moeder te zorgen. En wat misschien het belangrijkste was: hij verbood zijn volgelingen het zwaard op te nemen. Die opstand had hij gemakkelijk kunnen uitlokken, later zou blijken dat een dergelijke opstand het einde van de Tempel zou betekenen, zeer veel doden zou kosten en er op uit zou lopen dat het volk over het Romeinse Rijk verspreid zou worden.
In de loop van de geschiedenis zijn er inmiddels miljoenen mensen gestorven die er vast van overtuigd waren dat die nieuwe wereld er zou komen. Dat er zelfs al glimpen van te zien zouden zijn. Er zijn altijd mensen geweest die net als Jezus oog hadden voor de minsten in hun samenleving, die de hongerigen voedsel bezorgden, gevangenen bezochten, vrede probeerden te stichten, zieken verzorgden, kortom goeds deden en niet dan goeds. Maar die nieuwe wereld is niet gekomen. De brief aan de Hebreeën schrijft ons nu dat die gelovigen al op weg waren naar die nieuwe wereld. De God die de belofte heeft gedaan noemt zich hun God, de God van gelovigen in een betere wereld. Dat is dus niet de wereld van vroeger, van lang geleden toen alles nog beter leek, nee integendeel, we zijn uit die wereld weggetrokken. Ons zijn de minsten niet langer onverschillig, voor ons zijn de papierlozen broeders en zusters en hongeren we mee met de hongerigen, delen we kennis met de kennislozen en kopen we producten in Fair Trade en niet langer alleen voor ons eigen profijt.
De schrijver van de brief haalt in het gedeelte van vandaag een aantal voorbeelden aan van mensen die wegtrokken uit hun eigen vertrouwde wereld op grond van beloften die ze nooit waar hebben zien worden. Maar ze deden het toch. Toen Jacob vlak voor zijn dood het bevel gaf zijn gebeente mee te nemen naar het beloofde land kon hij niet bevroeden dat het vierhonderd jaar zou duren voordat die reis zou beginnen. Maar hij geloofde er vast in dat het zou komen. Zo mogen wij dus ook werken aan die betere wereld. Het is niet vergeefs om brieven te schrijven met Amnesty om mensenrechten, het is niet vergeefs om Fair Trade producten te kopen of als vrijwilliger te verkopen, het is niet vergeefs om landbouwprojecten in arme landen te steunen, het is niet vergeefs om kinderen in een arm land de kans te geven onderwijs te genieten, het zijn stapjes op weg naar die nieuwe wereld, het zijn stapjes waardoor ook anderen mee op weg kunnen gaan. Daarom mogen we elke dag opnieuw opstaan om op weg te gaan naar die wereld van recht en vrede, dat mag dus ook vandaag weer.