Numeri 19:11-22
11 ¶ Wie het lijk van een mens aanraakt is zeven dagen onrein. 12 Zo iemand moet zich op de derde en op de zevende dag met het water laten reinigen, dan is hij weer rein. Als hij zich niet laat reinigen op zowel de derde als de zevende dag, blijft hij onrein. 13 Iedereen die een dode aanraakt, het lijk van een mens, en zich niet laat reinigen, verontreinigt de tabernakel van de HEER en moet uit de gemeenschap van Israël gestoten worden. Omdat hij niet met het reinigingswater besprenkeld is blijft hij onrein; zijn onreinheid blijft hem aankleven. 14 Wanneer iemand gestorven is in een tent geldt deze regel: iedereen die de tent binnengaat en alles wat zich in de tent bevindt, is zeven dagen onrein; 15 alle vaten die niet stevig met een deksel zijn afgesloten, gelden als onrein. 16 Iedereen die in het open veld het lijk aanraakt van iemand die door een ander gedood is of een natuurlijke dood is gestorven, of de beenderen van een mens, of een graf, is ook zeven dagen onrein. 17 Als iemand hierdoor onrein is geworden, moet men as nemen van het dier dat verbrand is om hen die onrein geworden zijn te reinigen, de as in een vat doen en er water uit een bron op gieten. 18 Iemand die rein is moet dan een majoraantak nemen, die in het water dopen en daarmee de tent, alle vaten en de mensen die in de tent geweest zijn besprenkelen. Hetzelfde moet gebeuren met degene die beenderen, het lijk van iemand die gedood of gestorven is, of een graf heeft aangeraakt. 19 De reine persoon moet de onreine op de derde en op de zevende dag besprenkelen. Nadat hij de onreine op de zevende dag gereinigd heeft, moet deze zijn kleren en zijn lichaam met water wassen. ‘s Avonds is hij dan weer rein. 20 Maar wie onrein is en zich niet laat reinigen, moet uit de gemeenschap gestoten worden, omdat hij het heiligdom van de HEER verontreinigd heeft. Omdat hij zich niet met reinigingswater heeft laten besprenkelen, blijft hij onrein. 21 Deze wet blijft voor altijd van kracht. Wie het reinigingswater sprenkelt, moet zijn kleren wassen; wie het reinigingswater aanraakt, blijft tot de avond onrein. 22 Alles wat iemand die onrein is aanraakt, wordt onrein, en wie zo iemand aanraakt blijft tot de avond onrein.’ (NBV)
Begrafenissen zitten vol met rituelen. Bij crematies zijn dat vaak dezelfde. Als iemand overleden is dan wordt het stoffelijk overschot gewassen en opgebaard. Vaak in de beste kleren zodat het afscheid het afscheid wordt van een mens waarvan je hebt kunnen houden. Het stoffelijk overschot wordt bij ons in een kist gelegd. Vaak is er dan gelegenheid om nog een laatste groet te brengen. Dan wordt de kist gesloten, tegenwoordig ook wel door de nabestaanden, en plechtig naar de begraafplaats of het crematorium gebracht. Vaak in auto’s die zoveel luxe uitstralen als de overledene in zijn leven nooit heeft meegemaakt. Al die rituelen drukken uit hoeveel waarde we hechten aan een mens, aan een levend mens.
Na de begrafenis of crematie is er dan nog een bijeenkomst met de aanwezigen. Koffie, thee en broodjes of cake worden geserveerd. Het leven moet immers doorgaan en er staan eigenlijk altijd anderen om je heen. Wat jammer is dat er vaak geen ruimte voor verdriet is. Natuurlijk bij het graf of in het crematorium vloeit er wel een traan, maar daarna moet het over zijn. Dat is eigenlijk in strijd met alle moeite die we hebben genomen om de waarde van de overledene tot uitdrukking te brengen. In het gedeelte van vandaag wordt een poging gedaan om er wat langer over te doen. Als je een stoffelijk overschot hebt aangeraakt dan ben je tenminste zeven dagen onrein. Je draagt de smet van het verlies van mensenleven tenminste zeven dagen met je mee.
Je moet rituelen ondergaan om van dat gevoel onrein te zijn af te komen. Gewoon je handen wassen is niet genoeg, daarvoor is een mensenleven te kostbaar. Er moet reinigingswater gemaakt worden en alles en iedereen die bij het stoffelijk overschot betrokken is moet met dat reinigingswater weer gereinigd worden. Door een persoon die rein is dus. Eén keer is niet genoeg, dat zou lijken op gewoon even je handen wassen. Nee op de derde dag moet er een begin van worden gemaakt en op de zevende dag moet de reiniging actief worden afgemaakt. Zelfs de reine mens die de besprenkeling heeft uitgevoerd moet zich ritueel wassen en is een dag onrein. Goed afscheid van de doden benadrukt de waarde van het leven, dat God regels heeft gegeven om die waarde tot uitdrukking te brengen mag ons dankbaar stemmen. Daarmee wordt elk levend mens van grote waarde, laten we zo met het leven omgaan.