Numeri 10:29-36
29 ¶ Mozes zei tegen Chobab, de zoon van de Midjaniet Reüel, Mozes’ schoonvader: ‘Wij vertrekken nu naar het gebied dat de HEER ons heeft toegezegd. Ga met ons mee; je zult het goed bij ons hebben, want de HEER heeft Israël voorspoed beloofd.’ 30 Maar hij antwoordde dat hij liever naar zijn geboorteland terugging. 31 ‘Ga alsjeblieft niet bij ons weg, ‘zei Mozes. ‘Jij weet immers waar wij in de woestijn het best onze tenten kunnen opslaan, je kunt onze gids zijn. 32 Als je met ons meegaat, zullen wij je laten delen in de voorspoed die de HEER ons zal geven.’ 33 Nadat ze bij de berg van de HEER vandaan gegaan waren, trokken ze drie dagen verder. De ark van het verbond met de HEER ging voor hen uit om een rustplaats voor hen te zoeken. 34 Wanneer ze verder trokken, hing overdag de wolk van de HEER boven hen. 35 Steeds als de ark verder zou trekken zei Mozes: ‘Sta op, HEER, en uw vijanden stuiven uiteen, uw tegenstanders vluchten voor u!’ 36 En steeds als de ark stilhield zei hij: ‘Keer terug, HEER, naar Israël, keer terug naar de tienduizend maal duizenden!’(NBV)
Je vijanden schrik aanjagen. Dat is waar elk volk naar zoekt. Vlaggen, volksliederen, militaire marsmuziek, trommels en schreeuwen, alles kan worden ingezet. Een God is natuurlijk ook een middel om vijanden behoorlijke de schrik aan te jagen. Nu had Israël geen beeld van God dus een indrukwekkend beeld was er niet om te laten zien aan een vijand die kwaad in de zin had. Maar de Ark, gedragen door Levieten en met een wolk boven de twee beelden die de inhoud bewaakten maakte natuurlijk ook de nodige indruk. Ook het volk moest er moed door krijgen. Daarom sprak Mozes steeds de rituele zinnen die bij het optrekken van de Ark en het neerzetten van de Ark hoorden. Het volk volgt de Ark in het vertrouwen dat hun vijanden uiteen stuiven en tegenstanders zullen vluchten. Maar ja, als de wolk gaat rusten lijkt het alsof God het volk in de steek zal laten. Mozes mag daarom om de terugkeer van God roepen en aangezien God de vragen van Mozes steeds heeft beantwoord kan het volk rustig slapen kan.
Toch heeft het volk oorlog moeten voeren in de Woestijn. Het volk van Amelek had zich niet gek laten maken door het godsdienstig vertoon. Natuurlijk respecteer je een God die een volk beschermt. Maar als die God voor het volk uittrekt kan die God niet de achterhoede beschermen. De Amelakieten vielen het volk dan ook van achteren aan. Deze laffe daad heeft een eeuwigdurende vijandschap tussen Israël en Amelek opgeleverd. In het geniep oorlog voeren, niet met open vizier levert je dus de nodige haat op. In het beloofde land moest het volk overigens ook gewaarschuwd worden de bescherming van de Ark niet te licht op te nemen. In de Woestijn was het God die door zijn wolk bepaalde wanneer werd opgetrokken en wanneer moest worden gerust. In de dagen dat Samuël in de Tent der Getuigenis opgroeide vroeg het volk helemaal niet meer aan God of die wel wilde dat het volk optrok. Men stelde God gewoon voor het volk door de Ark mee te nemen in de oorlog.
In dat verhaal uit het boek Samuël wordt verteld dat God zelf wel uit maakt wanneer door God wordt opgetreden. De Filistijnen stuiven helemaal niet uiteen maar leggen beslag op de Ark en zetten die neer aan de voeten van het beeld van hun eigen God. Dan treed God pas op. Uiteindelijk wordt de Ark het land van de Filistijnen uitgejaagd omdat iedereen de pest er in krijgt. In die Ark liggen de belangrijkste regels voor het inrichten van een menselijke samenleving. Als het om oorlog en strijd gaat staat er in die regels “Gij zult niet doden” Oorlog voeren moet je dus niet al te licht doen, eigenlijk moet je helemaal geen oorlog voeren maar andere wegen zoeken om conflicten op te lossen. Als die symbolen die wij gebruiken om indruk te maken op anderen helpen dus ook niet. We weten dat wel maar imponerende erewachten blijven geïnspecteerd door staatshoofden in de hoop dat ze onder de indruk raken. En oorlog voeren we niet als alle andere middelen zonder resultaat zijn gebruikt, maar we voeren oorlog om onze vijanden te dwingen tot vrede. Wellicht moeten we vaker met Mozes mee bidden om de terugkeer van de God die ons heeft voorgehouden niet te doden.