Psalm 27
1 ¶ Van David. De HEER is mijn licht, mijn behoud, wie zou ik vrezen? Bij de HEER is mijn leven veilig, voor wie zou ik bang zijn? 2 Kwaadwilligen kwamen op mij af om mij levend te verslinden, mijn vijanden belaagden mij, maar zij struikelden, zij vielen. 3 Al trok een leger tegen mij op, mijn hart zou onbevreesd zijn, al woedde er een oorlog tegen mij, nog zou ik mij veilig weten. 4 Ik vraag aan de HEER één ding, het enige wat ik verlang: wonen in het huis van de HEER alle dagen van mijn leven, om de liefde van de HEER te aanschouwen, hem te ontmoeten in zijn tempel. 5 Hij laat mij schuilen onder zijn dak op de dag van het kwaad, hij verbergt mij veilig in zijn tent, hij tilt mij hoog op een rots. 6 Daarom heft zich mijn hoofd fier boven de vijanden rondom mij, ik wil offers brengen in zijn tent, hem juichend offers brengen, ik wil zingen en spelen voor de HEER. 7 ¶ Hoor mij, HEER, als ik tot u roep, wees genadig en antwoord mij. 8 Mijn hart zegt u na: ‘Zoek mijn nabijheid!’ Uw nabijheid, HEER, wil ik zoeken, 9 verberg uw gelaat niet voor mij, wijs uw dienaar niet af in uw toorn. U bent mij altijd tot hulp geweest, verstoot mij niet, verlaat mij niet, God, mijn behoud. 10 Al verlaten mij vader en moeder, de HEER neemt mij liefdevol aan. 11 Wijs mij uw weg, HEER, leid mij op een effen pad, bescherm mij tegen mijn vijanden, 12 lever mij niet uit aan mijn belagers. Valse getuigen staan tegen mij op en dreigen met geweld. 13 Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? 14 Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER. (NBV)
Op deze stille zaterdag mogen we van het dagelijks leesrooster van het Nederlands Bijbelgenootschap dat we hier volgen weer zingen. En we zingen één van die lofzangen die de leerlingen gezongen zouden kunnen hebben toen ze vol vreugde naar Jeruzalem waren teruggekeerd nadat Jezus van Nazareth was opgenomen in de hemel. Het lied loopt voor ons dus vooruit op Pasen toen de vrouwen een leeg graf vonden nadat ze op de dag er voor, de Sabbat, onze zaterdag, de voorgeschreven rust in acht hadden genomen. Wij zingen een Psalm van David mee. De Heilige Tent heeft hem er kennelijk toe gebracht zich te beseffen dat hij geen enkele angst meer hoeft te hebben voor zijn vijanden. Als hij doet wat er in de richtlijnen staat die in die Heilige Tent worden bewaard, zorgen voor de armen, de zieken, de zwakken, de weduwen en de wees, als koning recht en gerechtigheid betrachten, dan is er in het land niets aan de hand.
Het is niet om straks na de dood in een eventuele hemel al dat geluk te verdienen maar het gaat er om hier en nu dat geluk te verwerven, in het land van de levenden. Bijgelovige Christenen spreken dezer dagen nog al eens over de hemel, en of je wel geloofd dat je daar na je dood terecht komt en dat er dan ook nog een streng oordeel staat te wachten over alles waar je verkeerd hebt gedaan in je leven. Het enige wat de Bijbel er over zegt is dat het leven een einde kent, dat je adem van God komt en na het einde van het leven weer naar God terugkeert. Hoe, wat en waar staat er niet bij en soms lijkt het wel of het ook helemaal niet belangrijk is. Wat belangrijk is is hoe het met levende mensen gaat. Met Pasen klonk dat al toen aan de vrouwen bij het graf werd gevraagd wat ze kwamen doen, de levenden soms zoeken bij de doden ? Het heeft geen zin.
Ons gaat het om de levenden, de armen in Zuid Soedan, de hongerenden in Somalië, de zieken in Zuid-Afrika, de kinderen met Aids, de gevangenen in China, de kinderarbeiders in India en Indonesië, de vluchtelingen uit het Midden Oosten en al die andere broeders en zusters van ons, veraf en dichtbij, die worden uitgebuit, uitgehongerd, geknecht en vernederd en beroofd van de meest elementaire mensenrechten. Dat is het land van de levenden waarin wij leven en waar wij een klein stukje van wat we verstaan onder hemel op die aarde zouden moeten kunnen laten zien. Ook als we een dag vrij zijn van arbeidsverplichtingen zouden we daaraan mee kunnen werken. In Wereldwinkels, met Fair Trade, met FSC hout en met datgene wat ons beschikbaar staat. Dan staan we vandaag al op tegen alle dood in de wereld.