Handelingen 20:25-38
25 Ik weet dat niemand van u, aan wie ik op mijn reizen het koninkrijk heb verkondigd, mij terug zal zien. 26 Daarom verklaar ik hier op deze dag dat ik voor niemands ondergang verantwoordelijk ben; 27 ik heb immers mijn uiterste best gedaan om u vertrouwd te maken met Gods wil. 28 Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld; u bent de opzieners van Gods gemeente, die hij verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon. 29 Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien. 30 Uit uw eigen kring zullen mensen voortkomen die de waarheid verdraaien om de leerlingen voor zich te winnen. 31 Wees daarom waakzaam en vergeet niet hoe ik ieder van u drie jaar lang dag en nacht onder tranen steeds weer raad heb gegeven. 32 Nu vertrouw ik u toe aan God en aan het evangelie van zijn genade, dat onze gemeenschap kan opbouwen en dat het beloofde erfdeel zal schenken aan allen die hem toebehoren. 33 Geld of kleding heb ik van niemand verlangd; 34 u weet wel dat ik eigenhandig heb voorzien in mijn levensonderhoud en dat van mijn metgezellen. 35 In alles heb ik u getoond dat u de zwakken zo, door hard te werken, moet steunen, indachtig de woorden van de Heer Jezus, die immers gezegd heeft: “Geven maakt gelukkiger dan ontvangen.”’ 36 ¶ Toen hij uitgesproken was, knielde hij samen met de aanwezigen neer om te bidden. 37 Niemand kon zijn tranen bedwingen. Allen vielen ze Paulus om de hals en kusten hem. 38 Ze waren vooral zo ontdaan omdat hij gezegd had dat ze hem niet terug zouden zien. Toen deden ze hem uitgeleide naar het schip.(NBV)
Vandaag lezen we het tweede gedeelte van de preek die Paulus hield voor de oudsten van de gemeente in Efeze van wie hij afscheid nam op weg naar Jeruzalem. Net als Jezus van Nazareth deed voor hij gekruisigd werd maakt ook Paulus zijn leerlingen vertrouwd met het idee dat hij een hoop ellende zal tegenkomen en niet zal kunnen terugkeren naar Efeze. De opzieners zullen dus zelf moeten zorgen voor de gemeente die hen is toevertrouwd en waaruit ze zelf zijn voortgekomen. Paulus zelf heeft drie jaar in Efeze gewerkt. We hebben we eens het beeld dat Paulus een rondreizend prediker was die rusteloos van de ene plaats naar de andere plaats reisde. Er zijn tegenwoordig zelfs reisbureaus die de reizen van Paulus samenvatten in vakanties waar in een paar weken de reis wordt gedaan waar Paulus jaren over deed. Geen van de reisbureaus biedt overigens een driejarig verblijf in Efeze aan.
Paulus spreekt de oudsten van de gemeente in Efeze aan als “bisschoppen” Het idee dat een Bisschop een soort religieuze machthebber is over een hele streek is pas van veel later in de geschiedenis van de kerk. Dat Bisschoppen ook nog verantwoording schuldig zijn aan een soort superbisschop is van nog veel later datum. In Efeze zijn het oudsten die door de gemeente aangewezen zijn, volgens Paulus door de Heilige Geest geroepen. De ouderlingen in onze huidige Protestantse Kerken zijn daar een navolging van. Als er dus binnen de Protestantse Kerk in Nederland gepleit wordt voor aanstelling van Bisschoppen is het antwoord dat we die volgens Paulus al lang hebben, in de ouderlingen die de gemeenten besturen. Paulus draagt het bestuur van de gemeente en de prediking van Jezus van Nazareth hier uitdrukkelijk over aan de oudsten van Efeze. Zij zullen de gemeente moeten voorgaan en onderwijzen in de zorg voor de minsten, voor de armen. Niet door te gaan leven op kosten van de gemeente maar door net als Paulus door zelf hard te werken en te zorgen dat ze zelf het goede voorbeeld kunnen geven.
De terugkeer die na de reformatie plaatsvond naar het kerkmodel dat hier in Handelingen geschetst wordt heeft ook tot gevolg gehad dat mensen sober gingen leven en door te sparen steeds rijker werden. Die reformatie, vooral onder invloed van Johannes Calvijn, is daarmee de grondslag geworden van onze kapitalistische samenleving. Paulus waarschuwt er voor, zelfs aan de mensen die hij drie jaar als leerlingen had gehad moet hij voorhouden dat geven gelukkiger maakt dan ontvangen. Wat ons toevalt in materiële rijkdom is bedoeld om te delen met de armen. De Kerk is daarbij niet gebonden aan één plaats. Paulus zelf heeft bijvoorbeeld wel collecten gehouden in rijkere gemeenten voor de gemeenten in Jeruzalem die zo werden vervolgd dat ze tot de armsten gingen behoren. Maar als het om geld en rijkdom gaat dan sluipen er snel dwaalleringen in de gemeente. Paulus waarschuwt daartegen. Je kunt niet met alle armen delen, je moet mensen toch betalen wat anderen ook krijgen anders lopen ze weg. In Bijbelse zin zijn dat onzin verhalen. Wie alleen hart heeft voor het eigen bezit kan nooit een dienende functie naar de samenleving vervullen. Het gaat immers niet om aalmoezen maar om het recht van de armen. Ook in onze dagen spelen die vragen van eerlijk delen, ook in onze dagen moeten we mensen er van overtuigen dat geven gelukkiger maakt. Dat mogen we elke dag opnieuw doen, ook vandaag.