Wettelozen uit je eigen volk

Daniël 11:10-20

10  Zijn zonen zullen zich wapenen voor de strijd en een menigte grote legers ronselen. Hun legermacht trekt op, voortrazend als een vloedgolf, en komt bij een tweede veldtocht tot aan de vesting van de vijand. 11  Dit verbittert de koning van het Zuiden, hij trekt ten strijde tegen de koning van het Noorden. Deze brengt een grote menigte op de been, maar die valt in handen van zijn tegenstander. 12  En wanneer de menigte is weggevaagd wordt de koning van het Zuiden hoogmoedig; tienduizenden velt hij, maar toch is hij niet machtig. 13  Opnieuw brengt de koning van het Noorden een menigte op de been, groter nog dan de eerste. Na enige jaren trekt hij op met een groot leger dat geweldig is toegerust.14  In die tijd komen velen tegen de koning van het Zuiden in opstand; wettelozen uit je eigen volk komen in verzet om een visioen te verwerkelijken, maar zij komen ten val. 15  De koning van het Noorden zal komen, een bestormingswal opwerpen en een versterkte stad innemen. De strijdkrachten van het Zuiden kunnen geen stand houden, zelfs hun keurtroepen slagen er niet in weerstand te bieden.16  De aanvaller doet wat hij wil, er is niemand die tegen hem standhoudt. Zo vestigt hij zich ook in het Sieraadland, waar hij verderf zal zaaien.17  Hij neemt zich voor nog verder op te trekken tegen zijn vijand en spreekt daarvoor de hele kracht van zijn koninkrijk aan. Om diens rijk te gronde te richten, treft hij een vergelijk met hem; hij geeft hem een dochter tot vrouw, maar het loopt anders en het baat hem niet.18  Dan laat hij zijn oog vallen op de kustlanden en verovert er vele, maar een bevelhebber maakt een einde aan zijn hoogmoedig optreden zonder dat dit vergolden kan worden. 19  Daarna keert hij zich tegen de vestingen van zijn eigen land, maar hij komt ten val en verdwijnt.20  In zijn plaats staat een heerser op die er iemand op uitstuurt om schatting te innen tot meerdere eer van het koninkrijk, maar hij wordt binnen enkele dagen gebroken, al is het niet door toorn of strijd.(NBV)

Vandaag vertelt de boodschapper van God verder over de geschiedenis na koning Darius, koning Cyrus en de herbouw van Jeruzalem en de Tempel. Veel van het verhaal vinden we ook terug in geschiedenisboekjes. De volken hadden sinds de komst van Babel leren schrijven en elk hun eigen schrift ontwikkeld. Het Aramees was de verkeerstaal van de toenmalige wereld geworden zoals een paar eeuwen geleden het Frans de diplomatieke taal van Europa was en tegenwoordig het Engels de verkeerstaal van de hele wereld is geworden. Maar de schrijvers van het boek Daniël schrijven geen geschiedenisboekje waarvan de namen van koningen en hun rijken uit het hoofd moeten worden geleerd. In dit verhaal staan die namen niet eens. Er wordt gesproken over een koning uit het Noorden en een koning uit het Zuiden en het land waar de koning van het Noorden gaat wonen heet hier Sieraadland. Het moet wel gaan over de opvolgers van Alexander de Grote die ten Noorden van Israël een groot rijk stichtten en die in het Zuiden Egypte tot hun hoofdrijk maakten. Maar wie al te ijverige rond dit verhaal in de geschiedenisboekjes speurt dreigt toch een belangrijk element te missen.

Er is sprake van een opstand van wettelozen uit het eigen volk van Daniël. Dat is een merkwaardige opmerking. Het kan immers niet anders dan dat er Judeeërs zijn die een opstand beginnen tegen de overheersing van hun dagen om Jeruzalem weer helemaal te brengen onder de heerschappij van de God van Israël. Nu is zo’n opstand uit de geschiedenisboekjes wel bekend. De macht van het rijk dat zetelde in Egypte en waar ook Israël toe behoorde raakte in de loop van de tijd verzwakt. De bestuurders van Jeruzalem probeerden toen een verdrag te sluiten met de Koning van het Noordrijk. Dat verdrag kwam er en natuurlijk brak er weer een oorlog uit tussen Syrië en Egypte, waartussen Israël klem kwam te zitten. Er volgde een grote veldslag bij de bronnen van de Jordaan die gewonnen werd door Syrië, het Noordrijk. Het gevolg was niet dat Israël zelfstandig werd, maar dat de grens verschoof en Israël nu werd bezet door het Noordrijk. Een bloedige opstand en een bloedige oorlog had dus alleen tot gevolg dat Israël niet langer door de kat maar nu door de hond gebeten werd.

Wie de koningen ook zijn, wie de machthebbers ook zijn, bondgenootschappen met de machtigen der aaarde maken je alleen maar afhankelijk van die machtigen. Je roept de bezetting over jezelf af ten koste van de minsten in de samenleving die plundering, verkrachting en oorlog over zich heen krijgen. Het verhaal dat aan Daniël wordt verteld bevat dus een duidelijke waarschuwing. Een waarschuwing die al gegeven was in de richtlijnen die het volk bij de uittocht uit Egypte en de bevrijding uit de slavernij diep in de woestijn van de God van Israël had ontvangen. “Gij zult niet doden” De wreedheid waarmee de Griekse bezetter het volk Israël trof in de dagen dat het boek Daniël voor het eerst werd gelezen had gemakkelijk een opstand uit kunnen lokken, die wreedheid vroeg er bijna om. Maar het verhaal van Daniël waarschuwt er tegen. Ook Jezus van Nazareth zou zijn volk waarschuwen voor opstanden tegen het machtigste Rijk op aarde. Hij liet zich liever kruisigen dan een opstand uit te ketenen. Die daad zou het zaad zijn waarmee overal in dat Rijk gemeenten van vrede en recht zouden worden gesticht. De opstand die er toch kwam leidde tot de verwoesting van de herbouwde Tempel en de verspreiding van het volk over het hele Romeinse Rijk. Die waarschuwing tegen militaire bondgenootschappen en opstanden geldt dus ook voor ons. Het “Gij zult niet doden” houdt zelfs in dat je je vijanden lief moeten hebben, hoe moeilijk dat soms ook is. Maar het kan, ook vandaag nog.

 

 

Plaats een reactie