Spreuken 6:20-35
Er is in de vrouwenbeweging op dit moment een stroming tegen ongewenste intimiteiten. Nafluiten, roepen van schunnigheden, billen knijpen, borsten strelen, vrouwen zijn het zat om overal waar zij komen er rekening mee te moeten houden dat er mannen zijn die hen als seksobject verwelkomen. Er is zelfs een wetsontwerp in de maak om dit soort gedrag tot een overtreding te maken zodat de daders er een boete voor krijgen. Wellicht dat er weinig boetes uitgedeeld zullen worden omdat de bewijsvoering lastig wordt maar het signaal dat je andere mensen niet als voorwerp voor je eigen lustbeleving moet behandelen is natuurlijk zeer nuttig. Ook de Bijbel verwerpt dit soort gedrag. In de 10 woorden die op stenen platen werden gegrift staat al dat je niet moet begeren de vrouw van je naaste, ze is niet zijn eigendom en kan ook niet jouw eigendom worden. Jezus van Nazareth leek nog een stap verder te gaan toen hij zei dat er weliswaar staat dat je niet moet echtbreken maar dat iedereen die een vrouw aanziet om haar te begeren reeds echtbreuk heeft gepleegd. Het wordt nog wel eens opgevat als een radicalisering van een Bijbels gebod, een soort tegenstelling, maar het gedeelte dat we vandaag uit het boek Spreuken lezen laat zien dat Jezus gewoon de hele Bijbel toepast.
Het is overigens de vraag of het in dit gedeelte heel concreet over de verleiding door een verleidelijke vrouw gaat. De meest vergaande vertaling uit het Hebreeuws heeft het over de werking van verleidelijke wimpers en in de filmindustrie worden die wimpers, vaak kunstmatig verlengd, vaak gebruikt om verleiding aan te geven. Maar vrouwen waren in vreemde godsdiensten als tempelprostituee ook de symbolen van vruchtbaarheid. Via de priesteres je zaad doneren aan een vreemde god zou als beloning wel eens vruchtbaarheid voor je gezin, of vruchtbaarheid voor je akker en je zaken kunnen opleveren. Het zal duidelijk zijn dat dit een afwijking zal zijn van het pad dat je gewezen is door je vader en je moeder, waar dit gedeelte ook overspreekt, en het licht dat je op je pad wil laten schijnen. Volgens de dichter van Psalm 119 is immers het Woord van God een licht op je pad. In het Woord van God zijn mannen en vrouwen gelijk, de lessen krijg je dan ook van je vader en van je moeder, heel uitdrukkelijk in dit gedeelte genoemd, waar eerder sprak was van lessen van je vader alleen.
Het zijn geen strenge regels op zich waar gelovigen ook voor ongelovigen een samenleving naar hun hand proberen te zetten. Het gaat er om respect voor alle mensen te krijgen. Iedereen mag meedoen in de samenleving en voor ieder is er een plaats als mens, niet als object. Het is ook te zien aan het gedeelte over de dief die brood steelt omdat hij honger heeft. Toen de Rooms Katholieke Bisschop Muskens riep dat iemand die een brood steelt om zijn gezin te eten te geven volgens de kerk niet schuldig is viel heel Nederland over hem heen. Hij was echter nog heel voorzichtig. In dit gedeelte uit het boek Spreuken wordt de dief zelfs onschuldig als hij zelf honger heeft en vanwege de honger uit stelen moet gaan. Een samenleving die niet wil delen met mensen die niets hebben is zelf schuldig aan misdaden tegenover God. Dat moet in onze dagen ook onze houding bepalen tegenover mensen die hier van de overheid niet mogen blijven maar ook geen mogelijkheid hebben ergens heen te gaan. Zij hebben in een Christelijke samenleving, een samenleving die zich beroept op de Joods-Christelijke-Humanistische traditie van ons land, recht op een voorziening voor een bed, een bad en brood, uiteraard ook op medische verzorging. Respect voor armen, vrouwen en vreemdelingen, het is het hart van onze Bijbel en we mogen er elke dag weer mee werken, ook vandaag.