Nehemia 12:44-13:3
Mooi is dat, heilige gaven schenken. Je ziet het voor je, boeren in hun mooiste kleren die eerbiedig de Levieten benaderen om hen plechtig de belasting te overhandigen. Ze schepten er nog een eer in ook lees je. Maar dan lees je het verhaal toch met Heidense ogen. In Heidense godsdiensten speelt het uiterlijk vertoon een grote rol, zo niet in de Godsdienst van Israël en tussen de regels door kun je de godsdienstige betekenis van dit verhaal lezen. Allereerst natuurlijk de positie van die Levieten. Dat zijn niet de Priesters van de Tempel. Die Priesters worden in dit verhaal aangeduid als de kinderen van Aaron. Nee de Levieten zijn de afstammelingen van de stam Levi. Toen bij het ontvangen van de Thora het volk Israël zichzelf een God hadden gemaakt in de vorm van een gouden kalf keerden de Levieten zich daarvan af en kozen ze de kant van Mozes. Van de God van Israël maak je geen beeld, die openbaart zichzelf en zoals die God dat wil, soms in de storm, soms in het vuur en soms in het zacht suizen van de wind. Als beloning kregen de Levieten tot taak de Priesters te helpen, daar kwamen die koren vandaan die de Levieten hadden gevormd, en ze moesten recht spreken, de Thora uitleggen. In het verhaal van Nehemia doen ze dat ook voortdurend. Daarom kregen ze die geheiligde gaven van het volk.
Nu is “heilig” in de loop van de eeuwen een woord geworden waar wij hele andere betekenissen zijn gaan toekennen dan oorspronkelijk werd bedoeld. Wij denken dat iets heilig is als het volmaakt is. Als er niets op aan te merken valt. Een mens kan daarom niet heilig zijn volgens de Protestantse traditie. De offers waar hier over wordt gesproken zijn ook geheiligd. Nu staat er in de Bijbel wel dat je het beste van het beste moet bestemmen voor de offers maar in het verhaal dat we vandaag lezen staat nog eens heel uitdrukkelijk dat de offers niet bedoeld zijn om de God van Israël te eten te geven maar om de Levieten in leven te houden. Omdat hun taak in verzorgen van de Tempel en de uitleg van de Thora lag hadden ze geen land gekregen om te bewerken. Ze waren vrijgestelden om orde en vrede te brengen en te zorgen voor de zwaksten in de samenleving. Het volk leren te delen was hun voornaamste taak. Zelf deelden ze met de Priesters. Drie maal per jaar trok het volk op naar de Tempel om daar te delen met de Levieten, de Priesters, de familie, de meiden en de knechten van het volk, de armen en de vreemdelingen die in hun midden waren.
Om ons duidelijk te maken waarover dit verhaal nu eigenlijk gaat staat er iets bijzonders over vreemdelingen in het verhaal. Niet alle vreemdelingen mochten meedelen. Ze mochten zelfs niet meehelpen onder het volk. De kans dat die vreemdelingen bij de rituele maaltijd aan zouden zitten was dus eigenlijk klein maar in de dagen van Nehemia moest alles opnieuw geleerd worden en de Thora opnieuw in de praktijk worden gebracht. In de Thora stond dat de Ammonieten en de Moabieten niet opgenomen mochten worden in het volk omdat ze geweigerd hadden te delen. In de woestijn hadden ze geprobeerd het volk om te laten komen van honger en dorst. Zulke vreemdelingen kennen wij in onze dagen ook nog en als we niet uitkijken horen we bij vreemdelingen die weigeren mensen te eten en drinken te geven die dreigen om te komen van honger en dorst. Theedrinken is immers te slap en als mensen als bedreigend overkomen moet je met hen in oorlog gaan, zo deden de Moabieten en de Ammonieten. Dat de Bijbel hier niet een wet van Meden en Perzen van heeft gemaakt blijkt ook uit het verhaal. De grootmoeder van Koning David was immers een Moabitische, Ruth wordt in de Bijbel steeds als Moabitische aangeduid. Dit verhaal gaat dus over een volk dat helemaal gericht is op het delen van de opbrengst van het werk dat verricht wordt. Delen met de Levieten, delen met de Priesters, delen met de armen en delen met de vreemdelingen die zelf ook willen delen. En het verhaal stelt ons voor de vraag of wij ook een volk zijn dat bereid is om te delen, te delen met de armen en de vreemdelingen onder ons. Of gaan we roepen dat die vreemdelingen bedreigend zijn en weggejaagd zouden moeten worden. Wie wil weten wat Christelijk is moet dit verhaal uit het boek Nehemia nog maar eens nalezen.