Matteüs 27:45-56
Vandaag lezen we het stervensverhaal van Jezus van Nazareth zoals het ons wordt verteld door Matteüs. Eerst dooft het licht, het wordt duister. Genesis 1 komt weer tot leven. De aarde nu was woest en ledig en de Geest van God zweefde over de wateren. Er heerste duisternis en het eerste woord van de God van Israël was “er zij licht” Dat licht was verdwenen, de chaos was teruggekeerd. Wij mensen laten voortdurend de chaos op aarde terugkeren. In geweld, in onderdrukking, in onrecht, in het opzetten van de ene mens tegen de andere, in het lijden dat genegeerd wordt. Het licht van de God van Israël moet weer terugkeren om ons te laten zien waar het leven is. In het verhaal van Matteüs roept Jezus dan ook uit dat God hem verlaten heeft. Hij lijkt te gaan zingen terwijl hij aan het kruis hangt, hij zingt Psalm 22 en hij zingt niet in het keurige Hebreeuws van de Hebreeuwse Bijbel maar hij zingt in de taal van de straat, het Aramees, want juist op de straat verdwijnt het licht van God en wordt het lijden van mensen zichtbaar, daar leven de bedelaars, daar lopen de armen, daar ligt het stof dat je van je voeten moet schudden. De mensen zijn niet gewend om te luisteren naar hun keurige Psalmen in de taal van de straat, zij denken dat Jezus roept om de profeet Elia die de bevrijder van Israël zou aankondigen, Johannes de Doper was reeds lang vergeten. Matteüs vertelt met Psalm 22 nog een verhaal, dat van Izaak, in de Tempeldiensten wordt Psalm 22 verbonden met het verhaal over het offer van Abraham, Izaak laat zich offeren door zijn vader, maar net als bij de uittocht uit Egypte wordt deze eerstgeborene gered door een lam. Jezus is hier zelf het Lam die het volk redt van een slachtpartij door de bezetters.
Nog een Psalm komt tot leven in dit stervensverhaal. Psalm 69, daar staat in de Griekse vertaling “voor mijn dorst gaven ze mij een bittere drank te drinken” Er komt iemand aan met een spons gedrenkt in zure wijn aan een stok om de stervende lippen van de gekruisigde te bevochtigen, het lijden wordt iets dragelijker maar zal wel langer duren. Maar de poging het lijden te verzachten lokt een nieuwe bespotting uit, wellicht dat die Elia waar zo om geroepen leek te worden hem komt redden. Elia was een van de belangrijkste profeten voor het volk. Hij had weliswaar geen eigen boek achter gelaten maar de verhalen over de verdrijving van afgoderij, zijn strijd met koning Achab en koningin Izebel en de vele wonderen die Elia had gedaan waren zeer populair. Dat is tot in onze dagen zo, tijdens de Pesachmaaltijd waar het verhaal over de Uittocht wordt verteld staat een lege stoel voor de profeet Elia. Pas als hij aan onze tafel zit kunnen we er zeker van zijn dat alle afgoderij is verdreven. Psalm 69 wordt gezongen rond het verhaal over het Gouden Kalf, de eerste afgod die het volk zich schiep toen ze in de Woestijn waren. Ons doet dat denken aan het plastic kruis dat verlicht met led lampjes door de straten wordt gedragen om de kruisdood van de onschuldige Jezus van Nazareth weer populair te maken, het populisme van Pilatus naar onze dagen vertaald. De Bijbel wijst op ons verlangen naar materiële voorspoed, niet de lijdenden in de wereld staan centraal maar de winst die we maken, de voorspoed die we hebben, de populariteit die we genieten. Hoe meer mensen achter dat plastic kruis aan lopen hoe meer succes het lijden heeft. Jezus ging het om het leven van mensen, hoe minder mensen hoeven te lijden en hoe meer mensen in vrede kunnen leven hoe meer succes zijn lijden heeft, het is voor ons allemaal dus.
Nog eenmaal schreeuwde Jezus, een schreeuw naar omhoog, en toen stierf hij. Dat sterven bleef niet onopgemerkt. De voorhang in de Tempel scheurde, waardoor het Heilige der Heiligen open ligt voor alle gelovigen. Hier was ooit de Wet neergezet die het volk in de Woestijn had gekregen. Nu lag die Wet open voor de hele wereld, heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf. De aarde beefde, de rotsen scheurden open. Het openscheuren van de rotsen doet denken aan Mozes die de rotsen brak zodat het water er uit kon stromen en de dorstigen gelaafd werden. Ook de profeet Zacharia had gesproken over het splijten van de Olijfberg als de Heer verschijnt. Ezechiël had gezien dat als de rotsen zouden scheuren de doden zouden opstaan. Zij zouden volgens de profeten getuigenis afleggen tegen de inwoners van Jeruzalem, Matteüs vertelt ons dat het ook gebeurde. Nu was de dood overwonnen, nu keerde het licht terug, Mattheüs roffelt het ene teken na het andere er uit. Het sterven van de onschuldige die de dood op zich had genomen om het volk het leven te schenken gaf het volk ook het leven, de Koning der Joden werd de Koning van heel de wereld. De centurio en de soldaten waren de eersten die zich er van bewust waren. En de vele vrouwen die op de eerste Paasdag de eerste verkondigers van de opstanding waren waren nu de laatsten die bij het kruis waakten. Voor ons hoeft door dit sterven van Jezus de angst voor de dood ons niet langer te weerhouden recht en gerechtigheid te doen. Ook onze dood zal de zorg voor de minsten niet doen ophouden, hoe meer wij volgelingen weten te worden van Jezus van Nazareth hoe meer de aarde een oord zal worden waar het goed wonen is voor alle mensen, waar geen honger meer zal zijn en geen dorst, waar niemand sterft voordat men oud is, een aarde die zo goed is dat God zelf er zal willen wonen. Daar moet nog veel werk voor verzet worden, wij mogen er elke dag weer mee beginnen, door dat kruis op Golgotha.