Matteüs 27:27-44
De enige reden die Pilatus had om Jezus ter dood te veroordelen was de zogenaamde pretentie van Jezus de Koning der Joden te zijn. De hoogste Heer van de Joden was de Keizer en dat de Keizer van Rome alle macht gegeven was moest nu duidelijk worden. Jezus wordt het voorwerp van spot. In het gedeelte van vandaag horen we Jezus niet meer spreken. Hij wordt gemarteld en geslagen. De hele cohort, het hele persoonlijke legertje van Pilatus, komt hem bespotten. Zij staan voor alle volken die de macht van de sterkste volgen en de zwaksten en minsten in de samenleving bespotten en nog verder kunnen vernederen. Maar ook in dit gedeelte laat Matteüs de beelden uit de Hebreeuwse Bijbel doorklinken. De beelden uit het boek van de profeet Jesaja over de lijdende knecht van de God van Israël, een lijdende knecht die al het lijden van de wereld op zich nam. Het verhaal van Matteüs laat zich dan ook lezen als een schilderij. De lijst wordt gevormd door de kruisiging. Er is sprake van bespotting en van marteling, maar de twee zijn duidelijk onderschijden. Jezus wordt eerst uitgekleed en dan weer aangekleed. Ze trokken zijn eigen kleren uit, en een soldatenkleed aan. Een kroon van doorntakken en een rietstengel als scepter volmaken de bespotting. Maar Jezus zegt geen woord, een teken van volharding en de soldatenmantel gaat weer uit, het geknakte riet wordt niet gebroken schreef Jesaja, nu wordt dit zichtbaar in Jezus van Nazareth.
De geselingen en de verwondingen van de doornenkroon blijven niet zonder gevolgen. Jezus raakte te zeer verzwakt om zelf de dwarsbalk van het kruis te dragen. Het lijkt er op dat hij ook niet te snel moet sterven. Simon uit Cyrene mag het kruis dragen. Maar als Jezus zelf een versterkende en licht verdovende drank krijgt aangeboden dan weigert hij die. Hij neemt het lijden ten volle op zich. De bespotting gaat ondertussen door, er wordt gedobbeld om zijn kleed. Een bijzonder kleed, geweven uit één stuk staat er. Als dat zo is dan is het het kleed van de hogepriester want die moet een dergelijk kleed, geweven uit één draad, dragen. Boven zijn hoofd hangt het opschrift “Koning der Joden” Soldaten en Romeinen liegen hier de waarheid. Dit is een koning die zijn volk in leven houdt, geen ander wordt vanwege de beweging van Jezus van Nazareth gestraft, gemarteld, geslagen, vervolgd of gedood. Ook al had het hele volk achter hem aangelopen. Het volk, de priesters en de Schriftgeleerden, komen hem nu bespotten, zij mengen zich onder de soldaten die al met de bespotting bezig waren. Maar ook hier klinkt de erkenning van Jezus van Nazareth sterker door dan de afwijzing: “Anderen heeft hij gered…” Een belijdenis die gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. Als wij in de lijdenden in de wereld ook Jezus van Nazareth zien klinkt ook in onze dagen de verwijtende en spottende vraag waarom Jezus of zijn God die lijdenden niet redt. En ook vandaag lijkt het of wij, net als de priesters en de soldaten, buiten dat lijden van mensen staan, er geen deel aan hebben, en ook vandaag moeten wij beseffen dat we er niet buiten staan maar er deel van uitmaken.
Naast Jezus werden twee misdadigers gekruisigd. Wat hun misdaden geweest zijn weten we niet. Ze illustreren in het verhaal de uiterste vernedering die Jezus moest ondergaan. Als onschuldige gestraft worden als een misdadiger, erger kan het niet. Wij hebben in onze dagen de verhalen van mensen die jaren in de gevangenis zaten voor misdaden die ze niet hadden begaan. Ze krijgen een schadevergoeding van de overheid die tot in hoogste instantie bleef vasthouden aan dwalingen, maar de schade die ze hebben opgelopen heelt nooit. Jezus van Nazareth had volgens de omstanders bij het kruis op God gebouwd. Hij had mensen weer een plaats in de samenleving gegeven. Hij had geweigerd zijn volgelingen hun zwaarden te laten trekken. Hij had zich voor zijn beweging geen enkele keer op zijn leerlingen en volgelingen beroepen. Eigenlijk had hij zich helemaal niet verdedigd tegen alles wat tegen hem was ingebracht. Voor ons die niet lijden stelt Jezus ons de vraag waarom wij geen hand uitsteken om het lijden van mensen ongedaan te maken en te voorkomen. Voor mensen die te lijden hebben onder de wreedheid van anderen, onder onderdrukking door overheden, onder de weigering van mensen zich in een ander te verplaatsen, is het verhaal van de kruisiging van Jezus van Nazareth een troost. Het kan altijd erger. Het kruis van Jezus was dan ook niet van plastic, verlicht met led lampjes, gedragen door een menigte. Hij zong geen popliedjes en ook zijn bespotters zongen die niet. We kunnen op die manier spotten met het lijden van onze Heer en er een amusementsspektakel van maken maar we zijn geroepen het lijden van mensen in deze wereld mee te voelen en er iets aan te doen. Wij zijn geroepen om te kiezen voor het leven, zeker van hen die met de dood worden bedreigd, elke dag weer, ook vandaag.