Matteüs 23:1-12
 Het is al weer een aantal jaren geleden dat vakbondsvrouw en politica Karin Adelmund werd gecremeerd. Zij kwam in 2005 plotseling te overlijden. Een hartaanval. Dat overkomt ons. Mensen zoals Karin Adelmund werken te hard en leven te ongezond. Ze was kamerlid voor de Partij van de Arbeid. Ze was staatssecretaris geweest en daarvoor ook vice voorzitster van de FNV. Voor echt bewogen en betrokken mensen een uitermate ongezond leven. Want na een vergadering kunnen de brieven nog even getekend worden, en voordat vergaderingen beginnen kunnen de stukken nog even doorgenomen worden. En tijdens het eten kan er overlegd worden met de medewerkenden. En als je dan ’s avonds laat thuiskomt is er nog aandacht voor de andere gezinsleden. Van zo’n leven slijt je hart. Ontspannen, bewegen, lol, het schiet er allemaal te vaak en te veel bij in.
Karin Adelmund was een bewogen vrouw. Bewogen met de armsten in de samenleving, met mensen die door ziekte en handicap niet meer aan het arbeidsproces kunnen deelnemen. Voor die mensen stond ze op de bres. Bij het afscheid dat van haar genomen werd in de Amsterdamse Kerk de Duif sprak ook Minister President Balkenende. “Ze stond voor een goede zaak” was het thema van zijn toespraak. En bij het lezen van het bovenstaande Bijbelgedeelte kun je aan die toespraak denken. Dat wat Jezus van Nazareth over de Farizeeën en Schriftgeleerden zegt leek wel op maat gesneden voor Jan Peter de minister-president. Jan Peter had natuurlijk gelijk. Karin Adelmund stond zeker voor een goede zaak. De zorg voor zieken, gehandicapten, armen en zwakken. Een zorg die zo zorgvuldig door het eerste kabinet van Jan Peter werd afgebroken en wat voortgezet wordt door het huidige kabinet Rutte. Op de hoeken van de straten staan ze te pronken met hun goedheid de leiders als Rutte en Samsom.
In de wereld van de economie staan de voorspellers nu ook op. De ene econoom na de andere had de crisis aan zien komen. Alleen de domme spaarders wisten het niet. Die hadden niet moeten vertrouwen op de toezichthouders die namens hen in de boeken hadden mogen kijken of het goed was met de banken op IJsland. Want je kunt toch nagaan dat als die toezichthouders iets verkeerd zien ze het niet kunnen vertellen, ze zouden maar schade aan kunnen richten. Dat je als minister president of als toezichthouder op banken dienaar bent van de armsten in de samenleving komt niet bij hen op. Het was iemand als Karin Adelmund die zich niet bekommerde om haar imago, maar zich openlijk bekommerde om de armsten. In deze dagen waar de leiders en toezichthouders in de financiële wereld de verantwoordelijkheid op gewone mensen afschuiven mogen we wel weer eens haar denken. En aan Jezus van Nazareth die het ons al had voorgeleefd. In zijn geest mogen wij er aan werken.