Matteüs 21:1-17
Â
Het verhaal zoals het overal in de wereld op de zondag voor Pasen wordt gelezen, op Palmzondag dus. Hoe Jezus van Nazareth bij het dorp van de onrijpe vijgen, Bethfage een ezelin en haar jong laat halen en daarmee naar Jeruzalem rijdt. Palmzondag is ook het begin van de goede week, de week van Witte Donderdag, Goede Vrijdag en Stille Zaterdag. De week waarin de kerk al eeuwen lang het lijden en sterven van Jezus van Nazareth herdenkt. Volgens Matteüs moet het woord van de Profeet in vervulling gaan. En dan citeert hij wel twee profeten, Jesaja en Zacharia. Die twee profeten hebben allebei beschreven hoe de ideale koning er uit moet zien. Niet een koning die hoog te paard zit omringt door edelen en soldaten, onaanraakbaar en onbereikbaar, maar een koning van de mensen, op het laagste lastdier dat men had, de ezel, zodat iedereen de koning kon aanraken, zodat de koning mens en van de mensen zou blijven. Dat is het soort koning dat Jezus van Nazareth hier uitbeeld. Zo wordt hij ook binnengehaald. Niet de rode loper gaat uit, waar geen mens over mag lopen voordat de koning is gepasseerd, maar de mantels en de takken van de bomen.
De mensen riepen overigens niet zomaar van Hosanna, dat is Grieks, maar als je nauwkeurig de Griekse tekst leest dan zie je ineens dat ze Psalm 118 zongen. “Gezegend wie komt in de naam van de Heer” Het was een Psalm die vaker gezongen werd als het volk optrok naar Jeruzalem. Het is een Psalm die ook spreekt van bevrijding, het was per slot van rekening nog maar een week voor het Joodse Paasfeest en dan wordt de bevrijding uit de slavernij in Egypte herdacht. Toen Matteüs dit opschreef moet hij wel teruggedacht hebben aan de dagen die op dit verhaal zouden volgen en die de intocht van deze bijzondere koning en het zingen over de bevrijder die komt in de naam van de Heer wel heel toepasselijk hadden gemaakt. De kerken vieren die goede week elk jaar nog met het naspelen van de gebeurtenissen. Op Donderdag wordt de instelling van het avondmaal gevierd. De laatste maaltijd voor de bevrijding, de Seider, wordt de maaltijd van eerlijk delen waaraan iedereen kan meedoen, het Avondmaal. Op Vrijdag is dan de herdenking van het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. In kerken en concertzalen klinkt dan de Matteüspassion van Bach. Het magistrale muziekwerk dat de beschrijving van Matteüs volgt maar helaas in een verkeerde vertaling zodat op sommige momenten mensen worden aangewezen als moordenaars die dat niet verdienen, maar de muziek wordt er niet minder van.
Was die Koning geweldloos? In onze overlevering is het beeld ontstaan dat die Koning op een Ezel wel zonder leger en zonder geweld zou zijn. In het verhaal dat Matteüs ons verteld ligt dat toch wat anders. Jezus is geen Koning die de mensen onderdrukt. Geen Koning die hoog te paard macht uitoefend over zijn onderdanen, maar een koning die tussen de mensen de armen bevrijdt van uitbuiting en onderdrukking. Matteüs vertelt dan ook dat Koning Jezus van Nazareth de strijd aanbindt met de uitbuiters. De mensen die rijk werden van de handel in offerdieren en offergeld. Het geld dat gewoon in omloop was had beeltenissen van Keizers en goden. Maar het geld waarmee aan de God van Israël moest worden geofferd, waarmee de godsdienst in de Tempel in stand moest worden gehouden mocht geen afbeelding van mens of dier hebben, helemaal niet van andere goden. Daarom was er Tempelgeld, maar dat moest gekocht worden en aan de verkoop, het wisselen, werd goed verdient. De armen waren daardoor in de godsdienst van de Tempel steeds minder in tel. Terwijl de armen, de minsten het hart van de godsdienst vormden. De mensen die het niet meer zagen zitten, de mensen die geen stap meer konden verzetten, om hen draaide het. Daarom vertelt Matteüs nog eens dat de blinden konden zien en de lammen konden lopen, zoals de profeet had gezegd, als recht en gerechtigheid gaan heersen dan zal dat weer gebeuren. Ook voor ons een aansporing om de armen en minsten weer centraal te stellen, weer mensen vooruit te helpen, dat kan elke dag, ook vandaag weer.