Ik zal de wonden van de stad verbinden

Jeremia 33:1-11

Toen in Augustus 1573 de Spaanse troepen op Alkmaar aan trokken waren de muren rond de stad nog niet helemaal klaar. Onder leiding van de Alkmaarse ingenieur Adriaan Antonisz. werden in allerijl de muren rond de stad versterkt met bouwmateriaal afkomstig van de afbraak van Rooms Katholieke kloosters en andere gebouwen. De ingenieur had zich laten inspireren door het verhaal uit Jeremia dat we vandaag lezen. Ook daar werden de muren van de stad versterkt door de afbraak van belangrijke gebouwen en paleizen. In Alkmaar leidde dat tot het ontzet van 8 oktober 1573. In Jeruzalem uiteindelijk tot de herbouw van de stad. Vanuit zijn gevangenschap ziet Jeremia hoe de reactie van de stad zal leiden tot herstel van de onafhankelijkheid en het verdwijnen van de bedreiging die de stad ondervindt.

Jeremia was een ras optimist. Hij had al een stuk akker in bezet gebied gekocht als teken van vertrouwen in bevrijding van de bezetting. Een vertrouwen waartoe sommige  Palestijnse Christenen in Israël ook vandaag oproepen. De onwettige bezetting van hun land kan niet eeuwig duren, ook aan hen zal de God van Israël recht verschaffen. Nu ziet Jeremia hoe rijke huizenbezitters,  akkoord gingen met het gebruik van het bouwmateriaal van hun huizen voor de afwenteling van de bedreiging, voor de versterking van de muren rond de stad. Die eigen inzet van mensen was veel belangrijker dan de bondgenootschappen met buurvolken en wereldmachten die koning Sedekia sloot en waarmee hij dacht de bedreiging te kunnen afwenden. Voor Jeremia is er maar één verbond en dat is met de God van Israël, die moet je lief hebben boven alles en dat doe je door je naaste lief te hebben als jezelf.

In onze dagen zijn het de superrijken die aanbieden om iets meer belasting te betalen zodat de koopkracht van de grote massa van de mensen op peil kan blijven en de dreiging van het verdiepen van de economische crisis kan worden afgewend. Natuurlijk is daar verzet tegen. Mensen die zich maar net aan de armoede hebben ontworsteld zijn altijd bang weer tot armoede te vervallen. Zij zijn het die het oplossen van problemen bij anderen proberen te leggen, de zieken kunnen zichzelf ook best verzorgen, de werklozen kunnen ook als zelfstandigen aan de slag als er geen banen meer zijn, de armen moeten de buikriem maar aantrekken en als armen buiten je gezichtsveld vallen hoef je er al helemaal niets meer aan te doen. De Bijbel wijst die angst af. Niet het krampachtig vasthouden aan eigen bezit, aan eigen inkomen en maatschappelijke positie zal je verrijken, maar delen met de armsten. Jeremia ziet daarvoor de eredienst in de Tempel weer in ere komen. De citaten die hij geeft van “Loof de HEER van de hemelse machten” enzo zijn gebruikelijk formuleringen uit de Tempeldienst. Daar wordt de Wet bewaard van heb uw naaste lief als uzelf. Om die dienst zal ons leven moeten draaien, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.

Plaats een reactie