De HEER is onze gerechtigheid.

Jeremia 33:12-26

Geleerden vragen zich af of het gedeelte dat we vandaag lezen eigenlijk wel in de Bijbel thuishoort. Toen namelijk de Bijbel in het Grieks werd vertaald, de vertaling van de 70, de Septuagint, is het gedeelte dat we vandaag lezen vanaf vers 14 daar niet in opgenomen. De ballingen die de Bijbel, of delen van de Bijbel, uit hun hoofd leerden kenden dit gedeelte wel en aangezien men later zo dicht mogelijk bij de Hebreeuwse Bijbel van de ballingen wilde komen is het gedeelte van vandaag toch in de Bijbel terechtgekomen. Maar tot op de dag van vandaag is er discussie over welke tekst je nu als uitgangspunt moet nemen om de Bijbel in je eigen taal te vertalen. De vertalers van de Nieuwe Bijbelvertaling hebben bijvoorbeeld een andere tekst tot uitgangspunt genomen dan de vertalers van de Herstelde Statenvertaling en soms kan dat tot verhitte discussies leiden over wat er nu eigenlijk in de Bijbel staat.

De tekst vanaf vers 14 gaat over het herstel van de Tempel in Jeruzalem en vooral van de dienst in de Tempel. In de eerste twee verzen van het gedeelte van vandaag lijkt het er juist op dat die Tempeldienst voortaan geen rol meer zou spelen. De Wet van Israël bepaalde namelijk dat er een belasting van een tiende van de opbrengst van het werk zou moeten worden betaald. Voor het innen van de belasting op schaapskudden waren daarvoor tellers aangesteld. Zij telden de schapen op hun vingers en elk tiende schaap was voor de Tempel. In de tekst van vandaag worden de schapen door de herders geteld. Om misverstanden te voorkomen moet er dus aan toegevoegd worden dat de Tempeldienst wel degelijk in ere hersteld zal worden. Zeker als de beloofde Koning uit het geslacht van David weer op de troon van Israël zal komen.

Er is in dit Bijbelgedeelte dus al een begin van een andere manier van denken te bespeuren. Niet langer is de Tempeldienst alleen afhankelijk van Priesters en Levieten, maar het volk zelf speelt er een beslissende rol in. Kunnen zij het verbond met de God van Israël houden? Net als bij het bouwen van de muren om de vijand tegen te houden zullen ze ook zelf verantwoordelijkheid moeten nemen voor het onderhoud van de Tempel en het houden van de Wet die daar werd bewaard. Na de verwoesting van de Tempel in het jaar 70 zal de gedachte opkomen dat de Wet in ieders hart geschreven zal moeten zijn en dat ieder persoon een Tempel voor God zou moeten zijn. Bedoeld wordt dat in iedere gelovige de Geest van God moet wonen die iedere gelovige op het spoor zet van de dienst aan de minsten, aan het houden van maaltijd met de armen en de vreemdelingen, want uiteindelijk ook volgens de profeet Jeremia brengt dat ons tot een land dat echt overvloeit van melk en honing. Ook in onze dagen kunnen we er nog elke dag opnieuw mee beginnen, ook vandaag nog.

Plaats een reactie