Jesaja 56:9-57:6
Na ruim 60 jaar is het bijna onvoorstelbaar geworden dat ons land door een vreemde mogenheid zou worden bezet. Dat geweld en onderdrukking deel gaan uitmaken van ons dagelijks leven. De mensen die het hebben meegemaakt zijn bijna uitgestorven en de meerderheid van de bevolking is na de Tweede Wereldoorlog geboren. Leven in een samenleving die wordt beheerst door geweld en onderdrukking is iets van verre oorden, van arme landen, van onderontwikkelde volken. Verzet tegen dat geweld is vaak niet meer heldhaftig maar heet in onze kranten terrorisme. Het boek van de profeet Jesaja werd geschreven in een tijd waarin het volk Israel heel concreet te lijden had van geweld en onderdrukking door een vreemd volk. In dit boek werd het volk voorgehouden dat het als volk al aan het verdwijnen was omdat het niet langer vasthield aan de oude Wet van de Woestijn, die Wet van delen van elkaar waardoor je ook in de donkerste dagen samen kon overleven, de Wet van houden van je naaste als van jezelf. Nee het volk was uit elkaar gevallen en diende andere goden. De goden van vruchtbaarheid en voorspoed. Geofferd werd er op akkers aan vruchtbaarheidspalen en bij rivieren om tijdige overstromingen af te dwingen. De priesters van de tempel in Jeruzalem, de wachters voor het volk, zwegen en sloten zich op in vrome rituelen. Vraatzuchtige honden worden ze genoemd in dit boek. Ze zijn belust op eigen voordeel. Ook de rechtvaardige sterft omdat er onrecht heerst, er is geen beginnen aan het verzet tegen onrecht en eigenbelang. Maar de mensen die de rechte weg bewandelen zullen rust hebben op hun sterfbed en de vrede binnengaan. Het geloof is immers dat uiteindelijk het goede zal overwinnen en heersen op aarde. De ballingen zullen terugkeren en alle volken zullen zich scharen rond de Wet van de Liefde zoals die in een herboren Jeruzalem wordt bewaard. Nu nog worden kinderen geofferd aan de goden van winst en profijt maar de dag zal komen dat de aanbidders van de goden van voorspoed en vruchtbaarheid zelf verdrinken in de door hen aanbeden rivieren. Soms lijkt het of er sinds de dagen dat het boek van de Profeet Jesaja werd geschreven weinig is veranderd. Maar we moeten ook beseffen dat het boek steeds herschreven moet worden. Jezus van Nazareth zei al dat we de armen altijd bij ons zullen hebben. En als we beseffen dat we als opdracht hebben de vrede te brengen onder alle volken dan zijn wij nog steeds bezet door geweld en onderdrukking. De bevrijding van de armen waartoe we geroepen zijn is ook onze bevrijding. Het boek van de Profeet Jesaja kan ook vandaag nog een lamp voor onze voet zijn, het laat ons zien waar onze naasten gebleven zijn.