1 Koningen 18:1-19
De verhalen over de profeet Elia zijn echte volksverhalen. De enkeling die zich met succes verzet tegen de willekeur van de machtige koning. Tal van romans en films uit onze tijd behandelen hetzelfde thema en als het actiefilms zijn lopen ze de kans behoorlijk populair te worden. In het verhaal dat we vandaag lezen komen we een ander thema tegen dat ook in onze dagen behoorlijk actueel is. Het thema van het verzet van binnenuit. Het gaat vandaag over een hoge hoffunctionaris die wel de dienaar is van de Koning maar er toch ook voor zorgt dat het verzet in leven kan blijven. Koning Achab wilde onder invloed van zijn vrouw Izebel ook ruimte geven aan de aanbidding van vreemde goden, maar de profeten van Israƫl die trouw bleven aan de God van Abraham, Izaak en Mozes bleven daartegen protesteren. Een groot aantal van die profeten werden gered door de hoge ambtenaar Obadja. Die ambtenaar krijgt nu de opdracht van de grootste profeet, en grootste opposant van de koning, Elia, hem aan te kondigen bij de Koning.
En dan komt de vraag waar ook wij mee te maken hebben. Hoever kun je gaan in het dienen van een misdadig regiem en hoever kan men vragen daartegen verzet te plegen? Obadja voelt zich danig bedreigd in zijn bestaan. En dat argument hoor je ook in onze dagen als het gaat om handeldrijven met misdadige regiems. Waarom zouden we geen handel drijven met een regiem waar een militaire dictatuur heerst. Daar zijn militaire machthebbers die het volk onderdrukken en profiteren van de handel met ons land, maar die handel houdt hen ook overeind. Het appartheidsregiem in Zuid-Afrika stortte ineen toen grote bedrijven uit westerse landen zich terugtrokken uit dat land en er geen buitenlandse investeringen meer kwamen. Maar het kan ook op invidividueel nivo spelen. Moet je als werknemer bij een internationaal bedrijf meewerken aan de handel met een misdadig regiem? Je zet je bestaan op het spel als je het weigert. Moet een regering diplomatieke contacten blijven onderhouden met een misdadig regiem?
Die vraag speelt iedere keer als een volk in opstand komt tegen onderdrukking en vervalsing van de democratie. Het zijn geen eenvoudig te beantwoorden vragen. In de Tweede Wereldoorlog bleven veel ambtenaren op hun post omdat ze geen andere keus zagen. Het was of doorwerken of onderduiken. Vandaag de dag hebben we in ons land meer vrijheid van keuzes. Dat betekent misschien ook dat we de vraag luider en scherper kunnen stellen. Kopen van kleding en schoeisel die gemaakt zijn door kindslaven is verfoeilijk, als we het weten kopen we dat niet, maar weten we het altijd? Obadja wordt door Elia niet veroordeeld, het gaat Elia om die koning. Misschien is het stellen van de vragen een goed begin. Let vandaag dus eens extra op in welke structuren je zelf gevangen zit. Elia daagt de religieuze, maar daarmee ook politieke, bestuurders van zijn land uit. Voor velen van ons zal dat een te grote uitdaging zijn. Mooi dat hij dat kan maar wij dan? Wij kunnen volgens Paulus in elk geval zelf het goede doen en daarmee het kwade bestrijden. Daarmee mogen we elke dag opnieuw beginnen. En soms is het begin het stellen van de vraag.