Amos 3:1-8
Ver voordat de bankencrisis uitbrak, die uiteindelijk in de huidige financiële crisis uitmondde, waren er economen die er voor waarschuwden dat het verlenen van tophypotheken zonder aflossing en het onbeperkt verstrekken van consumptieve leningen grote risico’s betekenden en tot een geweldige crisis zouden kunnen leiden. Uiteindelijk is het de hebberigheid van bankiers geweest, die zoveel bedrog pleegden dat een grote bank in de Verenigde Staten falliet ging, dat de bankencrisis uitbrak. De waarschuwingen bleken terecht te zijn. Heel langzaam wordt er nu gesproken over het meer in de werkelijkheid brengen van hypotheken en leningen. Maar nog steeds wordt er niet gesproken over de gevolgen die de exorbitante salarissen hebben op de verdeling van inkomen en daarmee de koopkracht van de grote massa van de mensen. Gevolg is dat de werkloosheid blijft stijgen.
Wie dit eerste gedeelte van het boek van Amos op zich laat inwerken ontkomt niet aan de indruk dat ook aan Israël het verwijt wordt gemaakt dat er talrijke waarschuwers zijn geweest die werden genegeerd en dat de waarschuwingen niet werden gehoord of werden weggewoven. We zijn altijd meer uit op macht en bezit dan op eerlijk delen en de armsten onder ons. Dat was in de dagen van Amos al niet anders dan in onze dagen. Daarbij komt in de dagen van Amos dat een volk als Israël toch beter had moeten weten. Het had immers de Wet van de God van Israël gekregen om een lichtend voorbeeld te zijn voor de andere volken. Maar het had de levenswijze en de religie van de andere volken overgenomen. In ons Christelijke westen is eigenlijk hetzelfde gebeurd. Niet het delen zoals Jezus van Nazareth ons geleerd heeft bepaalt het wezen van onze samenleving maar het streven naar winstoptimalisatie en de macht om dat ten koste van alles te realiseren, de vrijheid van de markt, het recht van de sterkste.
Bij Amos blijft altijd tussen alle negatieve kritiek en de voorspelling dat het slecht zal aflopen met het volk een klein stukje hoop over. Amos is boer en weet hoe de natuur in elkaar zit. Hij schetst op zeer poëtische wijze hoe je in de natuur kunt zien, ruiken en horen, waar de gevaren zijn die wilde dieren met zich mee brengen. Maar als de leeuw brult is de prooi veroverd en kan de maaltijd beginnen. En op het eind van dit gedeelte laat Amos de leeuw brullen. De straf van God, de ellende die het volk over zich heeft afgeroepen, is dus voorbij, er breekt al een nieuwe tijd aan. Met die boodschap zal het volk in ballingschap gaan en in die ballingschap zal het opgeroepen worden die boodschap van de God van Israël opnieuw serieus te nemen. Dat zal leiden tot de Hebreeuwse Bijbel die ook wij in ons Oude Testament kennen. Tot de boodschap over de nieuwe aarde ook waar wij dankzij Jezus van Nazareth aan mogen meewerken. Dat nooit los te laten is een waarschuwing die we elke dag opnieuw ter harte mogen nemen, ook vandaag weer.