In vrede te leven

Hebreeën 12:14-29
 
In 2004 verscheen de Nieuwe Bijbelvertaling die wij hier in onze dagelijkse column volgen. Die Nieuwe Bijbelvertaling heeft in 2005 de publieksprijs van het CPNB gewonnen. Elk jaar kiest een jury van boekverkopers een vijftal boeken en iedereen mag op het internet stemmen op een boek. Dat hoeft dan niet een door de jury gekozen boek te zijn. De NS sponsert de verkiezing en in de trein wordt er reclame voor gemaakt. In 2005 was het aantal stemmers meer dan twee maal zo groot dan in 2004. Dat was niet zo vreemd want op het internet was hard campagne gevoerd voor het stemmen op de Nieuwe Bijbelvertaling. De uitgave was een succes. Heel veel mensen hebben een exemplaar aangeschaft. De Bijbel blijft per slot van rekening een boeiend boek.

Maar de vraag is natuurlijk ook of veel mensen het verbond aan willen gaan waar het bovenstaande hoofdstuk uit de brief aan de Hebreeën over spreekt. Het aangaan van dat verbond gaat niet zomaar. Dat is een uiterst belangrijke gebeurtenis en het vraagt nogal wat. Centraal in dat verbond staat nog steeds die wet uit de woestijn. Heb je naaste lief als jezelf, de wet van eerlijk delen en rechtvaardigheid. Een wet die vrede brengt. Een wet ook die je niet even een beetje kunt nakomen maar die je moet volgen met heel je hart en heel je verstand. Voortdurend bij alles wat je doet moet je je bewust zijn die wet te volgen. Dat lukt bijna niemand, dat lukt eigenlijk nooit iemand helemaal. Gelukkig niet anders zou het een verdrietige zaak worden. Stel immers dat het iemand lukt en jou niet, ga je mooi af, Nee omdat het niemand lukt mag je er elke dag, ja elk moment opnieuw mee beginnen. Als je dan echt die wet wil volgen, je aan het verbond wilt houden, zul je merken dat het je niet onverschillig kan laten.

“Het komt nu even niet uit” is nooit een geldig excuus. Bezuinigen op de zorg voor armen, zieken, en gevangenen is voor een overheid dan ook een doodzonde. In de Nieuwe Bijbelvertaling hebben we de richtlijnen voor de menselijke samenleving weer in onze eigen taal, de taal van alledag. De schrijver van de Hebreeën brief wijst op de profeten die in het verleden zijn geweest en die de mensen in de actuele politieke situatie konden wijzen op wat God met de wereld wil. Zij werden vaak afgewezen, maar als de mensen die hen afwezen daarvan berouw kregen dan konden die mensen toch weer de Weg van de God van Israël gaan. Wij hebben die richtlijnen op schrift. Naast de vertaling zelf is er het dagelijks leesrooster dat we hier ook volgen. Elke dag een klein stukje lezen en er over nadenken maakt dat je op die Weg kan blijven, dat is nodig ook want afwijken van die weg betekent dat het zeer slecht zal gaan met het land. We zien dat om ons heen aan voedselbanken die nodige zijn geworden, aan vluchtkerken die nodig zijn geworden, aan mantelzorg dat nodig is geworden. Het bewegen van de rijken tot het gaan van de Weg van de God van Israël is telkens weer een bijna onmenselijke taak. Daar mogen we dus elke dag opnieuw aan beginnen, ook vandaag weer.

Plaats een reactie