Spreuken 12:1-14
Vandaag lezen we een gedeelte uit het boek Spreuken waar steeds twee soorten mensen tegenover elkaar worden gesteld. Je hebt goddelozen en je hebt rechtvaardigen. Nu zijn die goddelozen hier niet zozeer de mensen die niet in de God van Israël geloven. Ook de Rechtvaardigen zijn niet zozeer de mensen die wel geloven in de God van Israël en alle regeltjes netjes naleven. Wie goddeloos en wie rechtvaardig is blijkt uit het handelen en de effecten die dat handelen heeft op de zwakken. En je handelen is of goddeloos of rechtvaardig, een tussenweg is er niet. En aangezien niemand zonder fouten is en niemand volmaakt is is ook niemand absoluut rechtvaardig. Het is zelfs goddeloos om jezelf een Rechtvaardige te noemen. Nee je zult moeten blijven streven naar rechtvaardig handelen.
Wat is dat dan dat rechtvaardig handelen? Volgens het boek Spreuken is dat de God van Israël volgen en je volgt de God van Israël door je naaste lief te hebben als jezelf. Ook in het gedeelte dat we vandaag lezen kuin je ontdekken dat goddeloos iemand is die alleen zichzelf liefheeft. In dit gedeelte staat één vers dat de indruk zou kunnen wekken dat de rest een soort vermaningen is die alleen voor mannen gelden. Want een sterke vrouw is immers een krans voor haar man, een vrouw die hem te schande maakt is als beenrot. Maar wat is dat een sterke vrouw? Is dat niet een vrouw die door haar handelen en door kritiek te uiten haar man op het pad van de naastenliefde houdt? En is een man met een vrouw die hem te schande maakt een man die vergeten is zijn vrouw te wijzen op haar goddeloos handelen? Beiden zijn dus gelijk in de ogen van de God van Israël.
De spreuken zijn om op je in te laten werken en te doordenken. Er zijn in de geschiedenis mensen geweest die elke ochtend één spreuk lazen die in stilte op zich in lieten werken en daardan de rest van de dag over nadachten, om zich heen keken waar ze de waarheid van die spreuk weer tegenkwamen. Je komt zo op onverwachte sporen van de God van Israël. Er is bijvoorbeeld één spreuk, het tiende vers van vandaag, waar over de ziel van een dier wordt gesproken. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat alleen dat de rechtvaardige er goed voor zorgt, maar de Naardense Bijbel vertaalt meer letterlijk dat een rechtvaardige de ziel kent van zijn vee. Het stomme vee kan zelf niet spreken daarom moet je je dus verdiepen in zijn ziel, maar dat geldt dus ook voor mensen die je niet kunt verstaan, de vreemdeling die bij je is. Je niet willen verdiepen in de ziel van hen die jou niets kunnen vragen is dus wreed. Zo diep gaan de Spreuken over rechtvaardig handelen en goddeloos in de wereld staan. Wij mogen elke morgen opnieuw beginnen met een rechtvaardig leven, ook vandaag weer.