2 Samuel 24:1-14
Er is nog een bijzonder verhaal dat helemaal aan het eind van het tweede boek Samuël te vinden is. Het gaat over de macht van Koningen en het gemak je eigen verlangens aan God toe te dichten. Het zal duidelijk zijn dat hoe groter je leger is hoe sterker je bent. Het zal ook duidelijk zijn dat als je nu maar precies weet wie waar woont en hoeveel mensen er in je rijk zijn je beter belastingen kunt heffen en je als heerser dus rijker wordt. Machtiger en rijker, het zijn de toverwoorden die ook in onze dagen heersers drijven. Bedrijven worden er groter door. Het handelen van leiders van staten en bedrijven wordt er meer en meer door bepaald. De economische crisis waarin we zijn beland werd ingegeven door het verlangen van bankdirecteuren om rijker en nog rijker te worden. Ze bleken daarvoor een positie geschapen te hebben dat ze ook absolute macht over de economie hebben. Toen bedrog en misleiding de overhand namen sleepten ze in hun val staten en economieën mee. Het verhaal dat we vandaag beginnen te lezen is dus heel actueel.
David vertelt aan Joab dat hij een bevel van God heeft gekregen om alle weerbare mannen in Israël te tellen. Hij weet dan hoe groot zijn leger wel niet is geworden. Hij weet dan natuurlijk ook hoe groot zijn volk is geworden en hoe de belofte van de God van Israël het volk tot een groot volk te maken is uitgekomen. De vraag is natuurlijk of David dit bevel van God heeft gekregen, er staat dat God kwaad was toen het bevel werd gegeven, of dat David dacht dat het God was die hem die richting op stuurde. In het boek Kronieken wordt hetzelfde verhaal verteld en daar staat dat Satan David verleidde. Nu is het bestaan van een Satan een probleem in de Bijbel. In het Oude Testament wordt die maar drie keer genoemd, steeds om te voorkomen dat je kunt denken dat de God van Israël aanzet tot het bedrijven van het kwade. Voor het vertellen is dan een Satan een handige figuur. Je moet je handelen dus niet laten bepalen door het eventueel bestaan van een Satan. Wij geloven in één God en daarom kan Paulus ons oproepen het kwade te bestrijden door het doen van het goede.
Dat goede doen kwam niet bij David op. Hij had alle macht en liet zijn generaal Joab nauwkeurig langs alle stammen gaan om alle weerbare mannen op te schrijven. Meer dan 9 maanden was die daar mee bezig. Er werden achthonderdduizend mannen geteld, een geweldig leger. Maar het maakte David ook duidelijk dat hij op het verkeerde spoor zat. Hij had zijn overwinningen immers steeds met een handjevol mannen behaald. Hij had nooit echt een groot leger nodig gehad. De God van Israël gaf altijd zoveel als nodig was en macht en aanzien van een koning speelde geen enkele rol. De profeet Gad, die altijd trouw met David was meegegaan, krijgt nu de opdracht David op de proef te stellen, heeft hij het begrepen? Het blijkt van wel. David kiest niet een straf maar geeft zich over aan de barmhartige God van Israël, die moet maar kiezen. Juist in onze dagen moeten wij nog eens extra onder ogen zien dat macht en aanzien verkeerde producten zijn van onze samenleving. Als bonussen en exorbitante beloningen doelen worden van het leiding geven dan zit er iets fout, dan zit er iets heel erg fout. Het verhaal van David leert ons hopelijk dat we er niet vroeg genoeg en niet hard genoeg tegen kunnen protesteren. Al het klatergoud leidt ons af van het eerste doel, de minsten te helpen. Gelukkig dat we elke dag opnieuw kunnen opkomen voor een zorgzame samenleving waar eerlijk gedeeld wordt. Ook vandaag weer.