Psalm 3
Er zijn een paar psalmen in het Bijbelboek Psalmen die direct aan Koning David worden toegeschreven als zou hij ze gedicht hebben bij een verhaal zoals dat over Koning David wordt verteld in het boek Samuël. Vandaag zingen we zo’n Psalm mee. Het verhaal waar het overgaat staat in 2 Samuël. Absalom was lang van het hof van David verbannen geweest omdat hij zijn oudere broer Amnon had doodgeslagen. Die Amnon had de zuster van Absalom Tamar verkracht en was daarna ongestraft gebleven. Tamar had zich opgesloten in het huis van Absalom. Toen Absalom weer toegelaten was aan het hof van Koning David had hij er alles aan gedaan om populariteit onder het volk te winnen. Uiteindelijk vertrok hij met een heleboel notabelen naar Hebron, de stad waar ook David tot koning was uitgeroepen en daar had Absalom zich tot Koning laten zalven. De populaire prins kreeg de steun van heel het volk.
David weigerde om een burgeroorlog tegen Absalom te beginnen. Hij ging met zijn lijfwacht en gevolg naar de Woestijn. Die reis wordt beschreven als een vlucht. Onderweg wordt David door nazaten van Koning Saul bekogeld met stenen, ook daar treedt hij niet tegen op. Volgens het boek van de Psalmen dicht hij er dus een lied over. Een lied dat gaat over de vele vijanden die hem belagen en het vertrouwen dat David heeft in de God van Israël die hem zal komen redden uit zijn benauwenis. In de Kerk staan alle 150 Psalmen in het Liedboek voor de Kerken maar Psalm 3 zal niet zo vaak gezongen worden. Een zin als “Gij vergruisde vaak der goddelozen tanden” is nu eenmaal niet de taal die we in de eenentwintigste eeuw nog tegen elkaar spreken. De dichters die de Psalmen na de tweede wereldoorlog hebben berijmd op de melodieën die Calvijn in Geneve liet zingen waren nog zo onder de indruk van die oorlog dat ze de nood uit de Psalmteksten verwoordden in termen die zeer bij die oorlog pasten.
Wij kunnen meer met het vertrouwen dat spreekt uit deze Psalm. Een tekst als “U. Heer, bent een schild om mij heen” zal velen doen denken aan het zesde couplet van het Wilhelmus “Mijn schild ende betrouwen zijt Gij o God mijn Heer”. De vraag is nu hoe God een schild is? Hij heeft ons niet gevrijwaard van de Tweede Wereldoorlog, de politionele acties, de Koreaanse oorlog, de oorlog in Nieuw Guinea, de oorlog in Afghanistan en de deelname aan vele vredesmissies die de Verenigde Naties moesten uitvoeren en waarbij Nederlandse soldaten omkwamen. Dat we al meer dan 60 jaar geen oorlog op ons grondgebied hebben gehad danken we aan onze samenwerking in Europa en de Navo. De Psalm besluit met de conclusie dat er zegen op Gods volk rust. En die zegen krijgen ze volgens de Bijbel als ze recht en gerechtigheid betrachten, als ze de armen tot hun recht laten komen, vrede nastreven, de hongerigen voeden, de naakten kleden, zich bekommeren om hun medemensen. Daarvoor stond David bekend en daarvoor kunnen wij ook bekend staan. Die richtlijn van de God van Israël volgen is onze eerste bescherming. Dat volgen mogen we elke dag opnieuw doen, ook vandaag weer.