David ging in de bergvesting wonen

2 Samuel 5:6-25

Hebron was in de dagen van Jozua aan Kaleb toegewezen, de medespion van Jozua. Daarmee was Hebron de belangrijkste stad voor de stam Juda geworden. David, die koning was van Juda, had zich daarom met zijn leger in Hebron gevestigd. Maar nu David ook Koning van het overige Israël was geworden moest er een Koningsstad, een hoofdstad voor het rijk, komen die niet gebonden was aan een van de twee delen van Israël maar symbool kon staan voor de eenheid. In het midden tussen Juda en Israël lag de stad van de Jebusieten. Een onneembare vesting dachten ze zelf. Maar als je de watertoevoer in een warm land afsnijdt dan houdt een stad het niet lang vol. Zelfs de blinden en de lammen hielden David dus niet tegen. Matteüs legt veel later nog eens uit wat het betekent dat David een hekel heeft aan blinden en lammen. Nadat Jezus van Nazareth de Tempel gereinigd heeft van handelaars en wisselaars, vertelt Matteüs dat de blinden en de lammen naar Jezus toe kwamen. “En hij genas hen” staat er dan en genezen is dus beter dan ze buiten de samenleving te zetten en als minderwaardig te behandelen zoals de Jebusieten deden.

David werd een machtig vorst. Hij kreeg zijn paleis bijna aangeboden door de vorsten van de buurlanden die hem te vriend wilden houden. Ook de harem van David wordt uitgebreid en hij heeft een vruchtbaar gezinsleven. Bijna gaat de Koning van Israël lijken op de Koningen die ook de Heidenen hebben. David beweegt zich op een gevaarlijke grens. Maar nog blijft hij een Koning naar Gods hart. Hij bekent dat hij zijn koningschap en de bijbehorende grootheid van God zelf heeft gekregen. Hij hoeft zich niet te verheffen omdat hij zo goed is. Ook wij mogen daaraan denken als ons veel is toegevallen, als we gezondheid en welvaart kennen, een voorspoedig gezinsleven hebben, het is ons gegeven door de God van Israël en het is ons gegeven om te delen. Als dan de Filistijnen massaal tegen de nieuwe vorst optrekken went hij zich eerst tot de God van Israël om hulp en raad. En ja, als David met zijn legers de Filistijnen overspoelt dan is de winst verzekerd. Het vertrouwen in de God van Israël geeft kracht.

Maar de Filistijnen geven niet op, tot aan het eind van zijn leven blijft David last hebben van de Filistijnen. Ook daarom werd eerst Jeruzalem veroverd, zo heeft de herder van Israël een uitkijkpost op de hoogste berg om de gevaren voor Israël waar te nemen. De Filistijnen staan in de vallei, David komt van de bergen het bedreigde volk te hulp. Als hij bij de tweede keer een omtrekkende beweging maakt en gebruik maakt van een valwind die de bomen doet klinken als een aanstormend leger, dan wint Israël opnieuw. We moeten dus uitkijkplaatsen hebben waar we de gevaren voor de minsten en de zwaksten in de samenleving kunnen overzien. In veel kerken worden in deze dagen niet alleen bondgenootschappen gesmeed met de voedselbanken maar worden ook spreekuren ingericht voor de armen zodat hun hulpgeroep gehoord kan worden en versterkt kan worden door de Kerken, zodat de kerken de armen in onze samenleving te hulp kunnen komen. Jezus van Nazareth heeft ons niet voor niets geleerd dat een hekel aan armen, een hekel aan kreupelen en blinden, het best kan worden bestreden door bevrijding van de armen en genezing van kreupelen en blinden. Elke dag opnieuw mogen we daarvoor strijden zoals David deed, ook vandaag mag dat weer.

Plaats een reactie