2 Samuel 4:1”“5:5
Ergens in de Bijbel claimt de God van Israël het wraaknemen, “Mij is de wrake” heet het daar. Het is vaak uitgelegd als zou wraaknemen toegestaan zijn als je het maar in de naam van de God van Israël zou doen. Zo is het dus niet, wraak is niet toegestaan, voor ons mensen geldt het “Gij zult niet doden” en wie het zwaard trekt zal door het zwaard vergaan. Ook in het verhaal dat we vandaag lezen blijkt dat maar weer en misschien is het verhaal wel verteld om ons er aan te herinneren. Ooit had Saul een bloedbad aangericht in Gibeon. Daar waren ook de inwoners van Beërot het slachtoffer van geworden. Toen Jozua het land had veroverd waren zij bereid geweest het land met het volk Israël te delen en daarom had Jozua bevolen hen als bijwoners in het land te accepteren. Saul had de belofte van Jozua gebroken. Het was voor de Beërotiet Rimmon aanleiding geweest te vluchten. Hij was opgevangen door de stam Benjamin, de stam van Saul. Maar de wraakgevoelens waren niet geweken.
Twee zonen had Rimmon, Baäna en Rechab. Zij waren krijgslieden met een zekere verantwoordelijkheid geworden in het leger van Israël. Na de dood van generaal Abner zagen ze hun kans schoon. Koning Isboset had er over geklaagd dat hij geen kracht meer in zijn handen had, machteloos waren ze. Er was nog wel een andere erfgenaam van Saul, Mefiboset de zoon van Jonatan, “hij die schande verspreidt” betekent dat, maar die kon niet uit de voeten. Hij was verlamd nadat zijn verzorgster hem had laten vallen. De twee zonen van Rimmon drongen op het heetst van de dag bij Isboset binnen, deze hield de siësta. Ze staken een lans in zijn onderlichaam en sloegen zijn hoofd er af. Met dat hoofd gingen ze naar David in de hoop op een goede beloning, de laatste vijand van David was gevallen. Maar David was niet blij met deze politieke moord uit berekening. Hij had steeds het huis van Saul ongemoeid gelaten. Hij had zelfs met Saul een verbond gesloten zijn huis ongemoeid te laten. Deze moord was dan ook een laffe moord en de moordenaars werden overeenkomstig hun misdaad gestraft. Onthoofd en zonder handen vonden zij hun einde.
Zo wordt wel de weg vrijgemaakt om David te zalven tot Koning over Israël, de derde keer. Drie maal is scheepsrecht zegt ons spreekwoord maar in de Bijbel is drie ook vaak het getal van de volheid, het getal van God ook. David is nu drie maal gezalfd en niemand hoeft meer te twijfelen aan wie de Koning over heel Israël is, de koning naar Gods hart., de koning die geweigerd heeft de wettige koning te doden ook al liep zijn eigen leven gevaar. Dit was de koning die het volk zou kunnen bevrijden van het Heidendom. Het Heidendom dat het volk kwam beroven van oogsten en winsten. Het Heidendom dat het volk kwam verkrachten en vernederen. Maar ook het Heidendom dat aantrekkelijke godsdiensten inbracht waar winst en profijt klaar lagen voor wie de juiste offers wist te brengen. Een Koning die zorgde voor de zwaksten in de samenleving, die recht en gerechtigheid bracht, dat was pas een koning naar Gods hart. Dat is zo’n mooie droom dat later alle gelovigen een volk van koningen en priesters genoemd zouden worden. Zo komt het dat wij ons mogen identificeren met die Koning naar Gods hart wanneer we de armen recht verschaffen, de hongerigen voeden, de naakten kleden en de gevangenen bevrijden. Elke dag mogen we daar weer aan werken, ook vandaag weer.