2 Samuel 6:1-23
De machtigen en de rijken willen altijd wat hebben om te laten zien. Mooie villa’s, schitterende gewaden, in onze tijd mooie auto’s en fraaie boten. Dat was ook al zo in de dagen van David. Hij had een mooie hoofdstad, de Davidsburcht. Daar stond een fraai paleis dat hij ook gekregen had van naburige koningen. Hij had een harem met vruchtbare vrouwen. En als Koningin een dochter van de vorige Koning van Israël, Saul. Maar er ontbrak nog wat. David had het altijd gehad over de God van Israël. Hij had een profeet van die God in zijn gevolg en een priester die hem ook hielp antwoorden van die God te vinden op de vragen die David had voor de oorlogen die hij voerde. Van die God was echter niets te zien in de mooie hoofdstad. Het werd dus tijd om daar wat aan te doen. Maar wat en hoe? Toen herinnerde men zich de Ark van het Verbond. Een geheimzinnige kist die ooit in een tent had gestaan, een tent die ook als Heiligdom had gediend. David zette dus bij zijn paleis ook een tent op en besloot de Ark op te halen.
De Ark had ooit dienst gedaan in de oorlog tegen de Filistijnen. Die hadden de Ark veroverd maar er alleen maar ellende van ondervonden. Op een kar met twee stieren er voor hadden ze de Ark uiteindelijk teruggestuurd naar Israël. En ook daar bleek dat je de Ark niet zomaar kon vereren en zo was de Ark bij Abinadab in een schuur terecht gekomen. De schuur werd het heiligdom. David nam het hele leger van Israël mee om de Ark op te halen. Muziekkorpsen voorop en de Ark op een kar zoals de Filistijnen hadden gedaan. Maar de Ark was geen godenbeeld en toen de Ark langs een dorsvloer kwam ging het mis. Een dorsvloer was een heiligdom van de vruchtbaarheidsgoden van Kanaän. Later zou de Tempel van Salomo ook op een dorsvloer worden gebouwd. De Ark verzette zich tegen die religieusiteit en dreigde van de kar te vallen. Dat kostte de redder van de Ark het leven, mensen kunnen de God van Israël niet redden. En zo belandde de Ark weer in een schuur.
Maar die Ark van het Verbond schonk voorspoed. De richtlijnen voor de menselijke samenleving die in die Ark werden bewaard leiden tot een land dat overvloeit van melk en honing. Na drie maanden, de tijd was vol, haalde David de Ark opnieuw op. Maar nu zoals de Ark was bedoeld, je draagt de richtlijnen voor de menselijke samenleving zelf, je laat zien dat ze vreugde schenken. Niks deftigheid, niks verering van voorwerpen. Religie zoals de Heidenen hebben speelt bij de verering van de God van Israël geen rol. Dat blijkt ook als David uiteindelijk thuis komt om te zorgen dat van zijn huis het goede zal uitgaan, om zijn huis te zegenen. De Koningin, Michal, dochter van Saul, verweet David onvoldoende deftigheid te hebben laten zien. En David laat zien begrepen te hebben waar het bij de dienst aan de God van Israël eigenlijk om gaat: om te dienen, om je niet te verheffen boven de minsten maar een hand uit te steken naar de minsten in de samenleving, om te beseffen dat je door de God van Israël bevrijd bent van de slavernij. Die deftigheid leidt tot onvruchtbaarheid, Michal zal dan ook geen kinderen krijgen. Gelukkig dat ook wij tot op de dag van vandaag af mogen zien van al die deftigheid maar onze hand uit mogen steken naar de minsten, ook vandaag weer, met vreugde.