Rechters 14:1-9
Iedereen weet natuurlijk waar het Bijbelgedeelte van vandaag op uit gaat lopen. Op raadseltjes en op moord en doodslag. Toch hebben deze negen verzen uit het verhaal over Simson ook een eigen betekenis. Men heeft zich bijvoorbeeld lang afgevraagd hoe het nu kon dat een man die van jongsafaan gewijd is aan de dienst van de God van Israël zich afgeeft met tuig. Een mooi meisje wordt aan het begin van dit verhaal verteld, maar toch een Filistijnse, een dochter van het volk dat Israël uitbuit, vernederd en jaarlijks de oogst van de velden komt stelen. Simson wilde ondanks alles met haar trouwen. De Rabijnen wijzen dan ook nog op de wetsovertredingen die Simson pleegt. Dat hij een leeuw doodt is natuurlijk prima maar dat eten van honing uit een dood dier lijkt toch aardig in strijd met de wetten van Mozes. De Joodse Bijbelverklaringen houden het er maar op dat de God van Israël het volk op de meest vreemde en vaak onverwachte manieren te hulp kan komen.
Een terugkerend thema in het verhaal over Simson is de verleiding. Delila, die veel later in het verhaal zal opduiken, is voor ons een spreekwoordelijke verleidster geworden. Maar Simson zelf lijkt, hier aan het begin van zijn amoureuze avonturen, zelf wel heel gevoelig voor de verleiding van de buitenlandse vrouwen. In dat opzicht wordt ook wel gewezen op de kritiek die er geweest moet zijn op Salomo met zijn grote hoeveelheid vrouwen van overal uit de wereld vandaan. En ook de opvolgers van Salomo hadden vaak vrouwen uit de buurvolken van Israël. Die verbintenissen brachten ook vreemde goden in het land en het aanbidden van vreemde goden was nu juist een van de grote fouten die het volk heeft gemaakt in haar geschiedenis. Dat begint in het klein, dat begint als Simson zijn oog laat vallen op een meisje in Timna en niet wil kijken naar de meisjes in zijn eigen volk. Dat je laten verleiden door wat je ziet brengt Simson ook tot zijn eerste wetsovertreding, eten van honing uit het lijk van een dier.
Het gaat dus niet om het verliefd worden op een buitenlandse of een relatie aangaan met iemand uit een vreemd land. De reis die Simson opnieuw maakte was samen met zijn ouders en we zullen zien dat de bedoeling was dat zijn ouders de bruiloft zouden regelen met de ouders van het meisje. Maar het gaat om de verleiding. Is het vreemde, het exotische dat ons verleidt, of zijn we werkelijk verliefd geworden op een persoon die we als gelijke kunnen zien. Houden we vast aan de geboden van de God van Israël, heb uw naaste lief als uzelf, of streven we naar eigen lustbevrediging en gebruiken we de ander als voorwerp om onze lusten te bevredigen. Die vragen hadden ook aan Simson mogen worden gesteld. Die vragen kun je overigens alleen voor jezelf beantwoorden. Voor een ander lukt dat niet. Over een ander mogen we immers niet oordelen, zeker niet als het gaat om relaties. Relaties worden in de hemel gesloten en daar mogen mensen nooit en op geen enkele manier tussen komen. We mogen vragen stellen, maar wellicht kunnen de vreemde relaties die ons vragen laten stellen wel de vreemde wegen zijn die de God van Israël bewandelt om mensen te helpen. Alleen het houden van onze naaste als van onszelf kan ons op de juiste weg houde, elke dag opnieuw, ook vandaag.