2 Koningen 22:1-13
Het verhaal van Josia wordt door gelovigen graag overgeslagen. Het is toch onvoorstelbaar dat dat Heilige volk Israël, bevrijdt uit de slavernij van Egypte, met een God die ze door de woestijn heeft geleid en een wet heeft gegeven, die tot op de dag van vandaag van nut is voor alle mensen, compleet en totaal alles vergeten was? Toch staat het hier. Na de 57 jaar regering onder Manasse en Amon was er geen spoor meer over van de dienst aan de God van Israël, de God die had beloofd “Ik zal er zijn”. Nu waren ook alle dienaren van het paleis vermoord door het volk. Er moest dus een nieuwe hofhouding gevormd worden toen de achtjarige Josia tot koning werd uitgeroepen. Zijn moeder zal hier een belangrijke rol hebben gespeeld, ze was geen vreemdelinge zoals de vrouw van Manasse maar ze was afkomstig uit Juda. Het was daarom niet zo vreemd dat er een band werd gesmeed tussen het paleis en de Tempel in Jeruzalem.
Toch duurde het nog 10 jaar voordat Josia greep kreeg op de cultuur van het land. Allereerst wist hij vrede te brengen. David leefde in de gedachten van het volk voort als de de vorst die vrede had gebracht, onder David was het aantal plunderingen van het land en waren de oorlogjes met buurstaten drastisch afgenomen, ze waren van regel uitzondering geworden. Ook onder Josia was er een periode van vrede aangebroken. Als daarbij ook de rechtspraak een goede naam had dan had een Koning in Juda veel macht verworven. Na 10 jaar was het dan ook tijd geworden om de Tempel in Jeruzalem in oude luister te herstellen. In de die Tempel waren vreemde godenbeelden geplaatst en waren vreemde goden aanbeden en riten van buurvolken uitgevoerd. Mensen betaalden goud en zilver om de goden gunstig te stemmen. Daarmee was het nu afgelopen.
De Tempel werd herbouwd naar de bedoeling waarmee de Tempel oorspronkelijk was gesticht. De koning liet dat over aan de bouwmeesters die als eerlijk werden bestempeld. En jawel, niet alleen de vorm van de eredienst maar ook de inhoud kwam te voorschijn. Er werd een boekrol gevonden met “De Wet”. Eén van de vijf boeken van Mozes dus, de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel. Uit het vervolg van het verhaal hebben geleerden opgemaakt dat het zou moeten gaan om het boek Deuteronomium. En dan is het ook niet zo vreemd dat Josia de kleren scheurde als teken van rouw en de priesters naar een van de profeten stuurde om te horen hoe nu verder. In het boek Deuteronomium immers staat de zorg voor de minste centraal. Daar staat de samenvatting van de Wet in het heb uw naaste lief als uzelf. Daar staat de opdracht om bij de Tempel maaltijd te houden met de familie, de tempeldienaars, de knechten en de meiden maar ook met de armen en de vreemdelingen. Hoe geeft je dat nu vorm? Daar mogen ook wij mee worstelen, elke dag opnieuw, ook vandaag weer.