Ezechiël 36:1-15
Kale bergen, verwoeste steden, drooggevallen rivieren en beken, verwilderde akkers, dat is het beeld waar de ballingen in Babel aan moeten denken als ze aan hun land van herkomst denken. Het is een chaos, een puinhoop waar je maar liever niet aan moet denken, dat kan nooit meer goed komen. Maar de profeet heeft een andere boodschap, de God van Israël is een God die van chaos weer mensenland maakt. Van de chaos die er in de oertijd was, toen de geest van God over de wateren zweefde, had hij de aarde geschapen. Licht was er in de duisternis, scheiding tussen water en land, scheiding tussen dag en nacht. Er was groen op de aarde gekomen, dieren waren er en mensen. Mensen die de heerschappij over de dieren hadden gekregen.
 Zo zullen de bergen van Israël weer tot woning voor mensen kunnen dienen. Er zullen weer paden zijn, er zullen weer akkers zijn, er zullen weer beken vloeien en steden kunnen weer gebouwd worden. Het is niet alleen een droom, maar het is het vaste vertrouwen van de profeet dat het zal gebeuren. Die bergen en heuvels hadden een slechte naam gekregen. Daar woonden rovers en plunderaars, verkrachters van vrouwen en berovers van onschuldige reizigers. Zo blijft de wereld niet in elkaar zitten volgens de profeet. Als we samen de God van Israël navolgen, zijn aanwijzingen volgen, de aanwijzingen die hij al in de Woestijn aan het volk had gegeven dan zal de aarde veranderen, dan komen we te wonen in een land van vrede en recht, een land dat overvloeit van melk en honing.
Het zijn de volken rondom die Israël hadden bespot. Die sprookjes hadden verteld over hun godsdienst. De afgodendiensten die ze hadden overgenomen van juist diezelfde volken. Maar het volgen van de godsdienst van de God van Israël zal duidelijk maken dat die afgegodendienst inderdaad berust op sprookjes, op verzinsels, leeg en onnut is.
De dienst van de God van Israël berust immers op de liefde voor de mensen, op het “heb uw naaste lief als uzelf”. Die dienst berust niet op de natuurwetten, op de economische wetten van streven naar rijkdom en maximalisatie van de winst, desnoods door bedrog en diefstal. Delen met de armsten staat voorop, samen doen met arbeiders, slaven, familie, vreemdelingen, armen. Dat is een boodschap die doorklinkt tot in onze dagen, want ook wij kunnen die Weg gaan bewandelen, elke dag weer opnieuw, ook vandaag.