Ezechiël 36:16-32
Daar staat Ezechiël nu voor de ballingen in Babel. Hij roept ze op tot bekering, ze zullen weer de richtlijnen van de God van Israël moeten volgen en die God zal er voor zorgen dat ze terugkeren naar Jeruzalem en dat de omringende volken hen niet meer tegen kunnen houden. Mooie beloften, maar waar was die God toen ze in ballingschap werden gestuurd? Wij stellen die vraag ook zo vaak. Waar was de God van kleine mensen toen kinderen in Syrië werden beschoten, gevangen genomen en gemarteld? Waar was de God van kleine mensen toen het land van de Palestijnen werd gestolen en de protesten ertegen in bloed werden gesmoord? Het antwoord van Ezechiël is dat het niet de God van de kleine mensen was die er niet was maar dat de mensen zelf zich hadden afgewend van de richtlijn “Gij zult niet doden” en elkaar daar niet aan gehouden hebben.
Willen we het gedeelte van vandaag goed begrijpen dat moeten we eerst iets over de Naam van God en de verkiezing van Israël moeten weten. Mozes kreeg in de Woestijn de Naam van God eigenlijk niet te horen, die Naam bleek een program: “Ik zal er zijn zoals ik er zijn zal” Dat is zo ontzagwekkend dat je die naam eigenlijk nauwelijks kunt uitspreken. Wie is de mens dat hij kan uitmaken dat de God van Israël aan zijn zijde staat? Daarvoor maken we te veel fouten die we toch niet in de schoenen van die God kunnen schuiven. Maar die God van Israël wilde het toch met de mensen wagen. Daarom werd er een verbond gesloten, als jullie de Weg gaan die in dit verbond besloten is dan ga Ik met jullie mee. Daar moet je dus op willen vertrouwen, daar moet je dus aan willen werken. Doordat Jezus van Nazareth liet zien dat iedereen elke dag opnieuw met dat verbond, met de liefde voor de naaste als voor jezelf, kan beginnen mogen ook wij Heidenen nu bij dat verbond horen. Want het verbond met Israël was een voorbeeld voor alle volken.
Maar de God van Israël staat niet vanzelf aan onze kant. In Israël geloofde men dat het leven werd bewaard in het bloed van mens en dier. En als je dus bloed vergoot op de aarde dan beschouwde je het leven niet als een geschenk maar als afval, zoals een vrouw haar menstruatiebloed weg moet gooien. Zo hoort het eigenlijk niet, dat leven is een Godsgeschenk, dat is het waard om alles voor over te hebben. Is die God van Israël nu wel of niet een God die met mensen meegaat? Ezechiël laat zien dat zelfs in de ballingschap die God er wil zijn voor ballingen en slaven. Zodra er weer eerbied voor het leven is, zodra van de naaste weer wordt gehouden als van jezelf, zodra recht en gerechtigheid weer de overhand krijgen en mensen recht wordt gedaan, dan is de God van Israël weer aanwezig, dan begint opnieuw de opbouw van het land dat overvloeit van melk en honing. En dat woord van Ezechiël is ook vandaag nog waar, we kunnen met die richtlijnen elke dag opnieuw beginnen, elke dag ons weer begeven op de Weg van de God van Israël, ook vandaag weer.