Johannes 19:31-42
Een kruisiging was een bijzonder wrede marteling. In de loop van de ochtend werden de veroordeelden aan het kruis gespijkerd en in de brandende zon gezet. Het was dan niet zo vreemd dat ze in de avond tegen zonsondergang nog niet gestorven waren. Een hele dag hadden ze gehangen terwijl langzaam het bloed en daarmee het leven uit hun lichaam weggevloeid was. Nu had je nog iets van “geluk” als je in Israël gekruisigd werd. De Joden hadden namelijk in het boek Deuteronomium een gebod waarin stond dat een gehangene niet de nacht over mocht blijven hangen. Elke morgen moest je weer opnieuw kunnen beginnen als volk van God en als er iemand gehangen was dan was er iets daarmee toch verkeerd gegaan.
Ook bij de kruisiging van Jezus van Nazareth werd de regel toegepast. Een manier om het sterven wat te versnellen was het sukslaan van de botten van de benen. Dat gebeurde bij de twee veroordeelden die met Jezus waren gekruisigd. Maar Jezus zelf was al gestorven. Hij stierf gelijk met de lammeren die geslacht werden ter voorbereiding van de paasmaaltijd. Hun bloed werd aan de deurposten gesmeerd zodat er niemand dood hoefde te gaan als offer aan de God van Israël. Daarom werd Jezus van Nazareth later het lam van God genoemd. Niemands leven hoeft aan de God van Israël te worden geofferd, het doden van mensen is daarom altijd in strijd met de God van Israël. Dat was niet alleen sinds de kruisiging zo, dat stond al in de Joodse Bijbel, dat niet breken van de botten stond in Psalm 34 vers 21.
Romeinse soldaten verzekerden zich er van dat hij wel degelijk dood was en Johannes schrijft het er maar uitdrukkelijk bij om allerlei fabeltjes uit zijn tijd te ontzenuwen. Het lichaam van Jezus was echt en hij is echt gestorven. Hij kreeg ook een echte Joodse begrafenis want er waren ook vooraanstaande Joden, leden van de bestuurlijke en economische elite, die volgeling geworden waren van de man uit Nazareth, mensen die nog iets hadden van het gebod uit de Bijbel dat je moest delen met je naaste. Het verhaal van het lijden van Jezus is niet een verhaal om vrolijk van te worden. Er lijden nog teveel mensen zoals hij heeft geleden. Je kunt nu met z’n allen achter een plastiek kruis aanlopen en mooie liedjes zingen, maar de bedoeling is wat tegen dat lijden te doen. Johannes noemt dit gedeelte van het verhaal de voorbereiding. Voorbereiding op het einde van het lijden, want het Pesachfeest gaat gevierd worden, het feest van de bevrijding uit de slavernij. Wij leven onder de slavernij van de dood, iedereen gaat dood en daar stemmen we ons handelen op af. De Bijbel roept ons op ons daarvan te bevrijden en te gaan leven of er niemand meer dood gaat. Dat moet dus kunnen, elke dag opnieuw, ook vandaag.