Barmhartigheid wil ik, geen offers

 Matteüs 12:1-15a
 
In de wereldbeweging voor internationale gerechtigheid klinkt het tegenwoordig van: “Wij willen geen liefdadigheid maar gerechtigheid.” Het had uit de Bijbel kunnen komen.  De vraag is altijd wat je voorop staat, wetten,regels en fatsoen of mensen. En als je mensen voorop stelt, gaat het dan alleen om je eigen mensen, je eigen volk, of zet je de armsten, de zwaksten in de wereld voorop. Matteüs vertelt daar een verhaal over dat gaat over de leerlingen die op de Sabbath, de dag dat je niet werken mag, toch zorgen voor hun eten, dat mocht dus niet. Die formele opstelling wijst Jezus af. Het gaat om de mensen niet om de regels. En daar moeten machthebbers het mee doen. Niet dat je nu ineens mag werken op de Sabbath, of bij ons de zondagsrust moet worden afgeschaft. De grootste uitvinding van de Joden was nu eenmaal die Sabbath. Mensen leven niet bij werken alleen, mensen moeten samen kunnen komen en zich bezig houden met Liefde en met wat dat kan betekenen in hun dagelijks leven. Dat geldt niet alleen voor de Joden, dat geldt ook voor ons. Daarom is bij ons de Zondag zo belangrijk.

Niet omdat we dan niets zouden mogen, integendeel. Dit verhaal van Matteüs veroordeelt het niet mogen fietsen en het niet mogen voetballen op zondag. Juist op die ene dag van de week moeten mensen iets kunnen proeven van de Koninkrijk waar alle tranen gewist zullen zijn. Dat is een Koninkrijk van plezier en vreugde en samen delen. Het oefenen in samen delen is belangrijk voor de hele wereld.

Maar de vraag blijft natuurlijk in hoeverre je op grond van je geloof de Bijbelse wet mag overtreden? Een vraag die dezer dagen minder eenvoudig te beantwoorden is dan het lijkt.  In het bovenstaande Bijbelstuk gaat het over een schaap dat in een kuil valt. De wet die hier van toepassing is zegt dat je op de Sabbath, zeg maar de zondag, niet mag werken. Op overtreding van die wet stond de doodstraf. Erger kon het dus niet. Maar echt, dat schaap zou uit de put gehaald worden, zoveel is het bezit ons wel waard. En iemand genezen op de Sabbath? Jezus deed het. De autoriteiten van zijn tijd vonden het maar niks, zo openlijk de wet overtreden en, zo vertelt Matteüs, ze maakten plannen om Jezus uit de weg te ruimen.

De vraag is dus verkeerd, niet: “wat mag ik niet van mijn geloof?”, maar wat moet ik volgens mijn geloof. Paulus zei ooit dat alles geoorloofd is maar dat niet alles nuttig is. Als je de antwoorden van Jezus van Nazareth in dit gedeelte goed op je in laat werken dan merk je dat de naasten voorop blijven staan, hen liefhebben is het eerste gebod dat de uitleg van alle andere geboden bepaald. Wat Jezus laat zien is geen geweld tegen een bestaande samenleving, met willekeurige onschuldige doden als gevolg,  maar liefde voor de mensen. Wat we voor ogen moeten houden is dat de wet er is voor de mensen en de mensen niet voor de wet.

Politici hebben de neiging voor elk uitvoeringsprobleem in de wetgeving nieuwe wettelijke regels te bedenken die de oude vervangen. Het resultaat is dat we met steeds meer regels zitten en de problemen waar het om ging niet worden opgelost. Dat deden de Farizeën ook in hun ijver zich nauwkeurig aan de wetten van Mozes te houden. Daar ging het verhaal van Jezus over, kijk naar de mensen, zorg dat ze genezen worden, dat ze verder kunnen in het leven, dat ze weer een plaats in de samenleving krijgen. Zijn opvatting, zijn geloof, zelfs een belediging van zijn God, waren verder niet van belang, over wat hij deed hoefde je het verder niet te hebben. Alleen is duidelijk dat mensen altijd oneindig meer waard zijn dan bezit of overtuiging, dat moeten we nooit vergeten, mensen eerst dus.

Plaats een reactie