Genesis 6:5-22
Vandaag beginnen we te lezen in het antwoord dat de Bijbel geeft op een beroemd verhaal uit Babel over een grote vloed die alle mensen vernietigde. In Babel ging het verhaal over een ruzie tussen de goden die besloten elkaars mensen te vernietigen en over één god die het besluit van de gezamelijke goden dwarsboomde door stiekum een mens te redden. Die mens werd een held.
Het Bijbelse verhaal gaat over een God die geen mensen bezit. Die God werd als schepper van de mensen aanbeden maar de mensen wenden zich van die God af, ze waren slecht. De Nieuwe Bijbelvertaling laat je zo hier en daar in de steek als je echt wil begrijpen wat het verhaal wil vertellen. Het Hebreeuws gaat over het hart van de mens waar slechte gedachten ontstaan en het hart van God dat daarover bedroefd werd. Dat is de tegenstelling die tot het besluit leidt dat de mensen vernietigd moeten worden.
Maar de geschiedenis houdt niet op bij dat besluit. De geschiedenis gaat verder. En die gaat verder bij het begin van de geschiedenis van de verwekkingen van Noach, zoals heel het boek Genesis gaat over de verwekkingen en de gevolgen die die verwekkingen hebben, hoe gaat het als mensen beeld van God moeten worden. Noach behoorde tot de rechtvaardigen, hij had drie zonen. En de mensen uit de dagen van Noach hadden dus kunnen weten hoe het wel moest.
De aarde was verdorven en vol onrecht, van Noach staat er dat hij een rechtvaardige was, zijn leven was een voorbeeld voor de anderen. Hier dus geen willekeurige God die met andere goden een spelletje speelde maar een God die rechtvaardigheid zoekt en de onrechtvaardigen verdelgd, een thema dat we voortdurend in de Bijbel kunnen tegenkomen, een antwoord aan de Heidenen die aan willekeurig handelende goden zijn overgeleverd.
Maar de aarde is meer dan mensen alleen. Naast die mensen waren er ook dieren geschapen, de mens had die dieren namen gegeven en moesten die dieren nu slachtoffer worden van de slechtheid van de mensen? Noach moest een ark bouwen om zich, zijn familie en de dieren te redden. En dat hebben de mensen in alle eeuwen herkend. Noach kon alleen die ark bouwen als hij blindelings op zijn God kon vertrouwen.
Daar kunnen we nog wat van leren. In een tijd waarin regeringen wanhopig zoeken naar maatregelen om de willekeur van hebzucht en winstzucht te beteugelen mag je als antwoord geven dat het delen, het liefhebben van de naasten, dat de God van Israël ons voorhoudt altijd de redding is geweest van de willekeur van de goden van winst en profijt. Die God heeft ook ons uit het slavenhuis van de arbeid geleid. Als we bereid zijn te delen wordt de aarde weer een land dat overvloeit van melk en honing. En daar mogen we elke dag weer aan werken, ook vandaag weer.